Engels

Uitgebreide vertaling voor wanted (Engels) in het Nederlands

wanted:

wanted bijvoeglijk naamwoord

  1. wanted (wished for; desirable; desired; )
    wenselijk; gewenst; verlangd; gewild
  2. wanted (desirable; sought-after; in demand; popular; gladly seen)
    gezocht; gewild; veelgevraagd; begeerd
  3. wanted (essential; crucial; fundamental; )
    noodzakelijk
    – absoluut nodig, onmisbaar 1
    • noodzakelijk bijvoeglijk naamwoord
      • een noodzakelijke reparatie1
    essentieel
    – heel belangrijk, onmisbaar 1
    • essentieel bijvoeglijk naamwoord
      • essentieel is dat we hun de ruimte geven1
    cruciaal
    – zo belangrijk dat het alles verandert 1
    • cruciaal bijvoeglijk naamwoord
      • dat was een cruciaal moment in mijn leven1
    elementair; vereist
  4. wanted (desirable; sought-after; adorable; in demand)
    begerenswaardig
  5. wanted (cherished; precious; treasured)
    – characterized by feeling or showing fond affection for 2
    dierbaar

Vertaal Matrix voor wanted:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begerenswaardig adorable; desirable; in demand; sought-after; wanted
cruciaal central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted cardinal; chief; crucial; principal; very important
dierbaar cherished; precious; treasured; wanted affectionate; beloved; cherished; dear; devote; exclusive; favorite; favourite; loved; popular; precious; preferential; private; select; selected; sweet
elementair central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted basic; elementary
essentieel central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted crucial; essential; indispensable; vital
gewenst desirable; desired; essential; gladly seen; in demand; necessary; wanted; wished for
gewild desirable; desired; essential; gladly seen; in demand; necessary; popular; sought-after; wanted; wished for
gezocht desirable; gladly seen; in demand; popular; sought-after; wanted affected; artificial; faked; feigned; pretended
noodzakelijk central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted crucial; essential; imperative; indispensable; inevitable; inevitably; necessarily; necessary; needfully; of necessity; pressing; required; urgent; vital
veelgevraagd desirable; gladly seen; in demand; popular; sought-after; wanted
wenselijk desirable; desired; essential; gladly seen; in demand; necessary; wanted; wished for
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeerd desirable; gladly seen; in demand; popular; sought-after; wanted
vereist central; crucial; elemental; essential; fundamental; material; vital; wanted bound; committed; obligatory; obliged
verlangd desirable; desired; essential; gladly seen; in demand; necessary; wanted; wished for

Verwante woorden van "wanted":


Synoniemen voor "wanted":


Antoniemen van "wanted":


Verwante definities voor "wanted":

  1. characterized by feeling or showing fond affection for2
    • so good to feel wanted2
  2. desired or wished for or sought2
    • couldn't keep her eyes off the wanted toy2
    • a wanted criminal2
    • a wanted poster2

wanted vorm van want:

want [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the want
    de behoefte
    • behoefte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. the want (lack; deficiency)
    het gebrek; het gemis
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemis [het ~] zelfstandig naamwoord
  3. the want (poverty; lack; paucity; )
    de armoede; het gebrek; de ellende
    • armoede [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • ellende [de ~] zelfstandig naamwoord

to want werkwoord (wants, wanted, wanting)

  1. to want (must; have to; need)
    willen; moeten; believen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • moeten werkwoord (moet, moest, moesten, gemoeten)
    • believen werkwoord (belief, belieft, beliefde, beliefden, beliefd)
  2. to want (wish; like to)
    willen; wensen
    • willen werkwoord (wil, wilt, wil/wilt, wilde, wilden, gewild)
    • wensen werkwoord (wens, wenst, wenste, wensten, gewenst)
  3. to want (desire; long; crave; )
    verlangen; begeren
    • verlangen werkwoord (verlang, verlangt, verlangde, verlangden, verlangd)
    • begeren werkwoord (begeer, begeert, begeerde, begeerden, begeerd)
  4. to want (need; require)
    nodig hebben; behoeven; benodigen
    • nodig hebben werkwoord (heb nodig, hebt nodig, heeft nodig, had nodig, hadden nodig, nodig gehad)
    • behoeven werkwoord (behoef, behoeft, behoefde, behoefden, behoefd)
    • benodigen werkwoord (benodig, benodigt, benodigde, benodigden, benodigd)

Conjugations for want:

present
  1. want
  2. want
  3. wants
  4. want
  5. want
  6. want
simple past
  1. wanted
  2. wanted
  3. wanted
  4. wanted
  5. wanted
  6. wanted
present perfect
  1. have wanted
  2. have wanted
  3. has wanted
  4. have wanted
  5. have wanted
  6. have wanted
past continuous
  1. was wanting
  2. were wanting
  3. was wanting
  4. were wanting
  5. were wanting
  6. were wanting
future
  1. shall want
  2. will want
  3. will want
  4. shall want
  5. will want
  6. will want
continuous present
  1. am wanting
  2. are wanting
  3. is wanting
  4. are wanting
  5. are wanting
  6. are wanting
subjunctive
  1. be wanted
  2. be wanted
  3. be wanted
  4. be wanted
  5. be wanted
  6. be wanted
diverse
  1. want!
  2. let's want!
  3. wanted
  4. wanting
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

Vertaal Matrix voor want:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
armoede dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want poverty
begeren craving; desire; longing; wanting; wish; yearning
behoefte want
believen consent; discretion
ellende dearth; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want accident; adversity; bad luck; calamity; destitution; disaster; evil; misery; misfortune; misère; reverse; sorrow; squalor; tribulation; trouble
gebrek dearth; deficiency; destitution; hardship; lack; need; paucity; penury; poverty; want disability; failure; famine; flaw; gap; handicap; impediment; machine defect; needyness; paucity; physical defect; scantiness; scarcity; shortage; tightness
gemis deficiency; lack; want
moeten being forced to; being obliged to; having to
verlangen craving; desire; hankering; longing; wanting; wish; yearning
wensen craving; desire; longing; wanting; wish; yearning
- deficiency; deprivation; lack; need; neediness; privation; wish; wishing
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begeren covet; crave; desire; long; want; will; wish
behoeven need; require; want
believen have to; must; need; want do what you think is right; fancy; like; please; think fit
benodigen need; require; want
moeten have to; must; need; want be obliged to; ought to; should
nodig hebben need; require; want
verlangen covet; crave; desire; long; want; will; wish demand; have one's heart set on; hope; languish; long for; pine; require; to want something very badly; yearn
wensen like to; want; wish
willen have to; like to; must; need; want; wish
- desire; need; require
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- call for; demand; lack; need; require

Verwante woorden van "want":


Synoniemen voor "want":


Verwante definities voor "want":

  1. a specific feeling of desire2
  2. anything that is necessary but lacking2
    • I tried to supply his wants2
  3. the state of needing something that is absent or unavailable2
    • for want of a nail the shoe was lost2
  4. a state of extreme poverty2
  5. wish or demand the presence of2
    • I want you here at noon!2
  6. have need of2
    • This piano wants the attention of a competent tuner2
  7. hunt or look for; want for a particular reason2
    • Your former neighbor is wanted by the FBI2
    • Uncle Sam wants you2
  8. feel or have a desire for; want strongly2
    • I want to go home now2
    • I want my own room2
  9. be without, lack; be deficient in2
    • want courtesy2
    • want the strength to go on living2
    • flood victims wanting food and shelter2

Wiktionary: want

want
verb
  1. desire
noun
  1. lack (of)
want
noun
  1. verlangen
  2. behoefte of verlangen iets te doen
  3. plezier, genot
  4. een verlangen om iets te doen
verb
  1. iets als verlangen hebben

Cross Translation:
FromToVia
want gebrek; gemis Mangel — kPl.|: unzureichende Menge oder unzureichendes Ausmaß von etwas
want begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin désir — Traductions à trier suivant le sens
want afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement insuffisanceétat de ce qui est insuffisant.
want afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement manqueabsence, défaut, fait de manquer.
want armoe; ellende; narigheid; schamelheid; misère; nood misèrecondition, état de celui qui inspirer la pitié.
want ontbering; afwezigheid; euvel; gebrek; tekortkoming; gemis; tekort; manco; mankement privationperte, absence, manque d’un bien, d’un avantage qu’on avait, ou qu’on devait, qu’on pouvait avoir.
want hoeven; behoeven; nodig hebben; toe zijn aan requérirprier, demander quelqu’un.
want begeerte; zucht; lust; verlangen; wens; zin; heilwens; zegewens; aspiratie; sollicitatie souhaitvœu, désir qu’une chose accomplir.
want hopen; begeren; trek hebben in; verkiezen; verlangen; wensen souhaiterformer un souhait.
want willen vouloir — Avoir l’intention, la volonté de faire quelque chose, s’y déterminer. (Sens général)

Verwante vertalingen van wanted