Engels

Uitgebreide vertaling voor wrecking (Engels) in het Nederlands

wrecking:

wrecking [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wrecking (breaking)
    kapotmaken
  2. the wrecking (beachcombing)
    strandjutterij

Vertaal Matrix voor wrecking:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kapotmaken breaking; wrecking
strandjutterij beachcombing; wrecking
- laying waste; razing; ruin; ruination; ruining
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
kapotmaken break; break into pieces; destroy; wreck

Verwante woorden van "wrecking":


Synoniemen voor "wrecking":


Verwante definities voor "wrecking":

  1. destruction achieved by causing something to be wrecked or ruined1
  2. the event of a structure being completely demolished and leveled1

wreck:

to wreck werkwoord (wrecks, wrecked, wrecking)

  1. to wreck (devastate; destruct; ruin; )
    vernietigen; vernielen; ruineren; slopen; afbreken; verwoesten
    • vernietigen werkwoord (vernietig, vernietigt, vernietigde, vernietigden, vernietigd)
    • vernielen werkwoord (verniel, vernielt, vernielde, vernielden, vernield)
    • ruineren werkwoord
    • slopen werkwoord (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • afbreken werkwoord (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
    • verwoesten werkwoord (verwoest, verwoestte, verwoestten, verwoest)
  2. to wreck (demolish; break down; tear down; )
    afbreken; slopen; omverhalen; uit elkaar halen; breken; neerhalen
    • afbreken werkwoord (breek af, breekt af, brak af, braken af, afgebroken)
    • slopen werkwoord (sloop, sloopt, sloopte, sloopten, gesloopt)
    • omverhalen werkwoord (haal omver, haalt omver, haalde omver, haalden omver, omver gehaald)
    • uit elkaar halen werkwoord (haal uit elkaar, haalt uit elkaar, haalde uit elkaar, haalden uit elkaar, uit elkaar gehaald)
    • breken werkwoord (breek, breekt, brak, braken, gebroken)
    • neerhalen werkwoord (haal neer, haalt neer, haalde neer, haalden neer, neergehaald)
  3. to wreck (break; destroy; break into pieces)
    kapotmaken; moeren; mollen
    • kapotmaken werkwoord (maak kapot, maakt kapot, maakte kapot, maakten kapot, kapot gemaakt)
    • moeren werkwoord (moer, moert, moerde, moerden, gemoerd)
    • mollen werkwoord (mol, molt, molde, molden, gemold)

Conjugations for wreck:

present
  1. wreck
  2. wreck
  3. wrecks
  4. wreck
  5. wreck
  6. wreck
simple past
  1. wrecked
  2. wrecked
  3. wrecked
  4. wrecked
  5. wrecked
  6. wrecked
present perfect
  1. have wrecked
  2. have wrecked
  3. has wrecked
  4. have wrecked
  5. have wrecked
  6. have wrecked
past continuous
  1. was wrecking
  2. were wrecking
  3. was wrecking
  4. were wrecking
  5. were wrecking
  6. were wrecking
future
  1. shall wreck
  2. will wreck
  3. will wreck
  4. shall wreck
  5. will wreck
  6. will wreck
continuous present
  1. am wrecking
  2. are wrecking
  3. is wrecking
  4. are wrecking
  5. are wrecking
  6. are wrecking
subjunctive
  1. be wrecked
  2. be wrecked
  3. be wrecked
  4. be wrecked
  5. be wrecked
  6. be wrecked
diverse
  1. wreck!
  2. let's wreck!
  3. wrecked
  4. wrecking
1. I, 2. you, 3. he/she/it, 4. we, 5. you, 6. they

wreck [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the wreck (ship wreck; wrecked ship)
    het wrak; het scheepswrak
    • wrak [het ~] zelfstandig naamwoord
    • scheepswrak [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. the wreck (ruin; derelict; heap o rubbish; reject; misfit)
    de ruïne; vervallen gebouw
  3. the wreck (ruins; remains)
    de ruïnes; de bouwvallen
    • ruïnes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • bouwvallen [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor wreck:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bouwvallen remains; ruins; wreck
breken breaking; breaks
kapotmaken breaking; wrecking
ruïne derelict; heap o rubbish; misfit; reject; ruin; wreck ruin; ruins
ruïnes remains; ruins; wreck
scheepswrak ship wreck; wreck; wrecked ship
vervallen gebouw derelict; heap o rubbish; misfit; reject; ruin; wreck
wrak ship wreck; wreck; wrecked ship
- crash; shipwreck
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
afbreken break down; break up; demolish; destroy; destruct; devastate; drag down; eliminate; exhaust; get down; lay waste; liquidate; pull down; ruin; take down; tear down; tear loose; wear out; work to death; wreck abandon; abort; adjourn; break down; hamper; hinder; impede; obstruct; sever; stonewall
breken break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck become defective; break; break into pieces; break to pieces; die; fracture; intentionally destroy; perish; refract; smash; smash into pieces
kapotmaken break; break into pieces; destroy; wreck
moeren break; break into pieces; destroy; wreck
mollen break; break into pieces; destroy; wreck
neerhalen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck bring down; drag down; get down; pull down; put to the sword; sharply critize; take down
omverhalen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck
ruineren destruct; devastate; eliminate; exhaust; lay waste; liquidate; ruin; wear out; work to death; wreck
slopen break down; break up; demolish; destroy; destruct; devastate; drag down; eliminate; exhaust; get down; lay waste; liquidate; pull down; ruin; take down; tear down; tear loose; wear out; work to death; wreck fatigue; sap; tire out; wear out
uit elkaar halen break down; break up; demolish; destroy; drag down; get down; pull down; take down; tear down; tear loose; wreck clear away; clear up; cleave; crack; disentangle; dismantle; divide; divorce; part; remove; separate; sever; solve; split; strip down; take apart a machine; unbutton; unharness; unravel; unriddle; unrig; untie
vernielen destruct; devastate; eliminate; exhaust; lay waste; liquidate; ruin; wear out; work to death; wreck destroy; devastate; lay waste; ruin
vernietigen destruct; devastate; eliminate; exhaust; lay waste; liquidate; ruin; wear out; work to death; wreck abolish; annul; cancel; convert into scrap; neutralise; neutralize; nullify; scrap; undo; unhitch; unpick
verwoesten destruct; devastate; eliminate; exhaust; lay waste; liquidate; ruin; wear out; work to death; wreck destroy; devastate; lay waste; ruin
- bust up; wrack
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
wrak ramshackle; rickety; wonky
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
- loss; shipwreck

Verwante woorden van "wreck":


Synoniemen voor "wreck":


Verwante definities voor "wreck":

  1. a ship that has been destroyed at sea1
  2. a serious accident (usually involving one or more vehicles)1
  3. an accident that destroys a ship at sea1
  4. something or someone that has suffered ruin or dilapidation1
    • the house was a wreck when they bought it1
    • thanks to that quack I am a human wreck1
  5. smash or break forcefully1

Wiktionary: wreck

wreck
noun
  1. collision
verb
  1. to cause severe damage
  2. to ruin
  3. to dismantle wrecked objects
wreck
noun
  1. overblijfsel van een verongelukt of gestrand vaar-, voer- of vliegtuig

Cross Translation:
FromToVia
wreck wrak Wrack — zerstörtes, schrottreifes Fahrzeug
wreck in discrediet brengen; herleiden; inkrimpen; reduceren; vereenvoudigen; zetten; ruïneren; te gronde richten; ten val brengen; verderven; aflaten; laten zakken; neerhalen; inkorten; verminderen; kleineren; afbreken; afgeven op; afkammen; trekken; een streep trekken; neerlaten; strijken; vellen; afdraaien; verlagen; kleinmaken; vernederen; verootmoedigen abaisser — Mettre en position plus basse, faire descendre, diminuer la hauteur.
wreck bouwval; ravage; puinhoop; ruïne ruinedépérissement, destruction d’un bâtiment.
wreck wrak épave — Véhicule rendu inutilisable