Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. zipper:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor zipper (Engels) in het Nederlands

zipper:

zipper [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the zipper (zip; zip-fastener)
    de ritssluiting; de sluiting; de rits
    • ritssluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • sluiting [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rits [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. the zipper (zip; zip-fastener)
    de gulp
    • gulp [de ~] zelfstandig naamwoord
  3. the zipper (fly)
    de broeksgulp; de gulp
    • broeksgulp [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gulp [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor zipper:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
broeksgulp fly; zipper
gulp fly; zip; zip-fastener; zipper
rits zip; zip-fastener; zipper
ritssluiting zip; zip-fastener; zipper
sluiting zip; zip-fastener; zipper barrier; close-down; closing; conclusion; end; ending; locking; partition; shutting; termination
- slide fastener; zip; zip fastener
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- zip; zip up

Verwante woorden van "zipper":

  • zippers

Synoniemen voor "zipper":


Antoniemen van "zipper":


Verwante definities voor "zipper":

  1. a fastener for locking together two toothed edges by means of a sliding tab1
  2. close with a zipper1

Wiktionary: zipper


Cross Translation:
FromToVia
zipper ritssluiting fermeture Éclair — vête|fr fermeture à glissière.