Berth: vertaling Engels

Overzicht

Engels naar Nederlands: Meer gegevens...

berth:
- ligplaats; ankerplaats; couchette; kooitje; vogelkooitje; ligrijtuig
Wiktionary:
- berth → aanmeren, aanleggen
- berth → ligplaats, kooi
- berth → aanbinden, aanvangen, beginnen, stoten op, zich stoten aan, aankaarten, aansnijden, aan land gaan, landen, aanlanden, aanklampen, aanspreken, toespreken, enteren, aanhaken, vasthaken, aan komen lopen, aanpakken, beginnen met, toetreden, aan wal komen, laag, pak, bedding, couchette, kooi, leger, ligplaats

Engels

Uitgebreide vertaling voor berth (Engels) in het Nederlands

the berth (anchorage grounds; quay; mooring; pier; landing point; landing stage; landing-stage)
de ligplaats; de ankerplaats
- ligplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
- ankerplaats [de ~] zelfstandig naamwoord
the berth (couchette; bunk)
de couchette
- couchette [de ~] zelfstandig naamwoord
the berth (bird-cage)
het kooitje; het vogelkooitje
- kooitje [het ~] zelfstandig naamwoord
- vogelkooitje [het ~] zelfstandig naamwoord
the berth (berth carriage; sleeper; sleeping car)
ligrijtuig
- ligrijtuig [znw.] zelfstandig naamwoord

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ankerplaats	anchorage grounds; berth; landing point; landing stage; landing-stage; mooring; pier; quay
couchette	berth; bunk; couchette
kooitje	berth; bird-cage
ligplaats	anchorage grounds; berth; landing point; landing stage; landing-stage; mooring; pier; quay	anchorage; landing point; landing stage; landing-stage; mooring; pier; quay
ligrijtuig	berth; berth carriage; sleeper; sleeping car
vogelkooitje	berth; bird-cage
-	billet; built in bed; bunk; moorage; mooring; office; place; position; post; situation; slip; spot
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	moor; tie up; wharf
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
-	landing place; mooring place; wharf

berth

verb

noun

berth

verb

noun

Cross Translation:

From	To	Via
• berth	→ aanbinden; aanvangen; beginnen; stoten op; zich stoten aan; aankaarten; aansnijden; aan land gaan; landen; aanlanden; aanklampen; aanspreken; toespreken; enteren; aanhaken; vasthaken; aan komen lopen; aanpakken; beginnen met; toetreden; aan wal komen	↔ aborder — intransitif\|fr marine\|fr arriver au bord, prendre terre.
• berth	→ laag; pak; bedding; couchette; kooi; leger; ligplaats	↔ gisement — marine\|fr situation des côtes de la mer.