Overzicht
Engels naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. garden:
  2. gardener:
  3. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor gardener (Engels) in het Nederlands

garden:

garden [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the garden (court)
    – a yard or lawn adjoining a house 1
    de tuin
    • tuin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. the garden (yard; farmyard; farm ground)
    – a plot of ground where plants are cultivated 1
    de tuin; de gaard
    • tuin [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • gaard [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

garden werkwoord

  1. garden (be a gardener)
    – work in the garden 1
    tuinieren; hovenieren
    • tuinieren werkwoord (tuinier, tuiniert, tuinierde, tuinierden, getuinierd)
    • hovenieren werkwoord (hovenieer, hovenieert, hovenieerde, hovenieerden, gehovenierd)

Vertaal Matrix voor garden:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gaard farm ground; farmyard; garden; yard
tuin court; farm ground; farmyard; garden; yard
tuinieren gardening; horticulture; market gardening
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hovenieren be a gardener; garden
tuinieren be a gardener; garden

Verwante woorden van "garden":


Synoniemen voor "garden":


Verwante definities voor "garden":

  1. a plot of ground where plants are cultivated1
  2. a yard or lawn adjoining a house1
  3. the flowers or vegetables or fruits or herbs that are cultivated in a garden1
  4. work in the garden1
    • My hobby is gardening1

Wiktionary: garden

garden
adjective
  1. of, relating to, in, from or for use in a garden
verb
  1. grow plants
noun
  1. grounds at the front or back of a house
  2. gardens with public access
  3. decorative piece of land outside with flowers and plants
garden
noun
  1. een stuk bebouwd land of tuin
  2. een omheind stuk grond waar bloemen gekweekt of groenten geteeld worden

Cross Translation:
FromToVia
garden tuin Garten — ein angenehm und erholsam empfundenes Gelände oft in der Nähe eines Wohnhauses, in dem Gemüse und Obst angebaut oder Blumen gezogen werden oder das einfach zur Zierde dient
garden hof; tuin; gaard; gaarde jardin — Lieu où l’on cultive les plantes
garden groentetuin potager — Jardin potager, destiné à la culture des légumes

gardener:

gardener [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the gardener (horticulturalist)
    de hovenier; de tuinman; de tuinier
    • hovenier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tuinman [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • tuinier [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor gardener:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
hovenier gardener; horticulturalist
tuinier gardener; horticulturalist
tuinman gardener; horticulturalist
- nurseryman

Verwante woorden van "gardener":

  • gardeners

Synoniemen voor "gardener":


Verwante definities voor "gardener":

  1. someone who takes care of a garden1
  2. someone employed to work in a garden1

Wiktionary: gardener

gardener
noun
  1. one who gardens
gardener
noun
  1. beroep|nld iemand die beroepsmatig tuinen aanlegt en verzorgt

Cross Translation:
FromToVia
gardener tuinman Gärtner — Person, die beruflich im Gartenbau tätig ist
gardener tuinman; hovenier; tuinier jardinier — Celui, celle dont le métier est de travailler aux jardins, ou qui cultiver un jardin pour en vendre les produits.

Verwante vertalingen van gardener