Engels

Uitgebreide vertaling voor vast (Engels) in het Nederlands

vast:

vast bijvoeglijk naamwoord

  1. vast (great; large; big; tall)
    groot
    • groot bijvoeglijk naamwoord
  2. vast (at large extent; enormous; great; big; tall)
    groots; grootschalig; reuze
  3. vast (considerable; enormous; substantial; )
    behoorlijk; aanzienlijk; enorm; beduidend; aanmerkelijk; fors; flink
  4. vast (huge; tremendous; enormous; )
    gigantisch; zeer groot; reusachtig; kolossaal; immens
  5. vast (gigantic; enormous; immense; stupendous; colossal)
    gigantisch; reusachtig; enorm; immens; kolossaal; onmetelijk; heel groot
  6. vast (infinite; unbounded; unlimited)
    grenzeloos
  7. vast
  8. vast (immense; immeasurable; infinite)
    onmetelijk; ontzaglijk; immens

Vertaal Matrix voor vast:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grote grown; grown-up
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmerkelijk big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast capital; considerable; respectable; significant; substantial
aanzienlijk big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast aristocratic; capital; considerable; distinguished; eminent; glorious; grand; high ranking; high-bred; illustrious; lofty; majestic; majestically; noteworthy; pompous; princely; prominent; renowned; respectable; significant; solemnly; stately; substantial; weighty
beduidend big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast capital; considerable; respectable; significant; substantial
behoorlijk big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast capital; considerable; considerably; fairly; generously; highly; pretty; quite; rather; reasonably; respectable; robust; significant; sizable; substantial; very
enorm big; colossal; considerable; conspicuous; enormous; gigantic; great; immense; large; notable; remarkable; respectable; striking; stupendous; substantial; tall; vast elephantine; enormous; enormously; gargantuan; giant; gigantic; huge; immense; immensely; jumbo; stupendous; to a huge extent
flink big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast firm; forceful; glorious; haughty; hefty; lofty; morally strong; muscular; powerful; powerfully built; proud; robust; solid; standing-on; staunch; stiff; stout; strapping; strong; sturdy; tough; vigorous; well built
fors big; considerable; conspicuous; enormous; great; large; notable; remarkable; respectable; striking; substantial; tall; vast big; burly; heavily built; heavyset; hefty; massive; powerfully built; robust; stout; sturdy
gigantisch colossal; enormous; gigantic; huge; immense; out of proportion; stupendous; tremendous; vast; very large enormous; enormously; gigantic; huge; immense; stupendous; to a huge extent
grenzeloos infinite; unbounded; unlimited; vast
groot big; great; large; tall; vast
groots at large extent; big; enormous; great; tall; vast ambitious; comprehensive; enormous; excellent; extraordinary; fabulous; fantastic; first-rate; generous; glorious; grand; grandiose; great; haughty; imposing; impressive; lofty; magnanimous; magnificent; marvellous; marvelous; noble; phenomenal; prodigious; proud; smashing; splendid; swell; terrific; top-notch; tremendous; vigorous
grootschalig at large extent; big; enormous; great; tall; vast ambitious; comprehensive
immens colossal; enormous; gigantic; huge; immeasurable; immense; infinite; out of proportion; stupendous; tremendous; vast; very large enormous; gigantic; huge; immense; stupendous; to a huge extent
kolossaal colossal; enormous; gigantic; huge; immense; out of proportion; stupendous; tremendous; vast; very large
onmetelijk colossal; enormous; gigantic; immeasurable; immense; infinite; stupendous; vast
ontzaglijk immeasurable; immense; infinite; vast
reusachtig colossal; enormous; gigantic; huge; immense; out of proportion; stupendous; tremendous; vast; very large enormous; gigantic; huge; immense; stupendous; to a huge extent
reuze at large extent; big; enormous; great; tall; vast elephantine; enormous; fantastic; gargantuan; giant; jumbo; marvellous; marvelous; terrific
- Brobdingnagian; huge; immense
Not SpecifiedVerwante vertalingenAndere vertalingen
zeer uitgestrekte vast
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
flink game
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grote vast big; great; large; large tract; tall; tall of stature; vuluminous
heel groot colossal; enormous; gigantic; immense; stupendous; vast
zeer groot enormous; gigantic; huge; immense; out of proportion; tremendous; vast; very large huge; very big

Verwante woorden van "vast":


Synoniemen voor "vast":


Verwante definities voor "vast":

  1. unusually great in size or amount or degree or especially extent or scope1
    • at vast (or immense) expense1
    • the vast reaches of outer space1
    • the vast accumulation of knowledge...which we call civilization1

Wiktionary: vast

vast
adjective
  1. very large or wide (literally or figuratively)
vast
adjective
  1. tijd en ruimte nemend om alle kanten uitgebreid te bezien
  2. breedvoerig, uitvoerig, wijdlopig en daardoor volledig
  3. van flinke afmetingen

Cross Translation:
FromToVia
vast abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgestrekt; slobberig; breed; wijd; omvangrijk; uitgebreid; veelomvattend ample — Qui dépasser en largeur et en longueur la mesure ordinaire.
vast abundant; overvloedig; rijk; uitbundig; volop; weelderig; welig; breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; slobberig; breed; omvangrijk; veelomvattend large — Qualifie un corps considérer dans l’extension qu’il a d’un de ses côtés à l’autre, lorsqu'on parle de sa plus petite longueur, par opposition à long.
vast breedvoerig; groot; royaal; ruim; uitgebreid; uitgestrekt; wijd; omvangrijk; veelomvattend étendugrand, large, vaste.



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor vast (Nederlands) in het Engels

vast:

vast bijvoeglijk naamwoord

  1. vast (waarlijk; vast en zeker; zeker; )
    definitely; genuinely; really; factually; certainly; surely; actually; truthfully; indeed

Vertaal Matrix voor vast:

Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
- zeker
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
actually beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker daadwerkelijk; eigenlijk; feitelijk; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; werkelijk; zowaar
certainly beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; beslist; inderdaad; jawel; jazeker; onvoorwaardelijk; pertinent; ronduit; stellig; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; waarlijk; zeker
definitely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker absoluut; definitief; inderdaad; jawel; jazeker; onverandelijk; onvoorwaardelijk; permanent; pertinent; ten enenmale; vast en zeker; vaststaand; volstrekt; voorgoed; waarlijk; zeker
factually beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
genuinely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
indeed beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker 'tuurlijk; allicht; beslist; bijgevolg; daadwerkelijk; dus; echt; effectief; geheid; gewis; heus; jawel; jazeker; logisch; metterdaad; natuurlijk; ongetwijfeld; onontkomelijk; reëel; stellig; tja; trouwens; uiteraard; vanzelfsprekend; vast en zeker; voorwaar; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel; wel degelijk; weliswaar; welzeker; werkelijk; zeker; zonder twijfel; à propos
really beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker beslist; daadwerkelijk; echt; effectief; eigenlijk; feitelijk; geheid; gewis; heus; in feite; in werkelijkheid; inderdaad; jawel; jazeker; metterdaad; reëel; stellig; vast en zeker; voorzeker; waar; waarachtig; waarlijk; warempel; wel degelijk; welzeker; werkelijk; zeker; zowaar
surely beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
truthfully beslist; feitelijk; geheid; gewis; heus; reëel; stellig; vast; vast en zeker; voorzeker; waarachtig; waarlijk; welzeker; zeker
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
certainly ja hoor; natuurlijk!
indeed inderdaad; ja

Verwante woorden van "vast":


Synoniemen voor "vast":


Antoniemen van "vast":


Verwante definities voor "vast":

  1. zonder te wachten2
    • ik ga vast2
  2. steeds hetzelfde2
    • in deze winkel hebben ze vaste prijzen2
  3. stevig2
    • de zieke mag nog geen vast voedsel2
  4. stevig met iets verbonden, niet beweegbaar2
    • het plakband zit erg vast2
  5. waar je niet aan twijfelt2
    • hij komt vast wel2

Wiktionary: vast

vast
adverb
  1. niet los, stevig bevestigd
  2. niet los te krijgen, muurvast
  3. hoogstwaarschijnlijk
vast
adjective
  1. firmly or securely fixed in place
  2. frequent, steady
  3. in the solid state
noun
  1. chemistry: fundamental state of matter
adverb
  1. certainly, undoubtedly
interjection
  1. sarcasm to express disbelief

Cross Translation:
FromToVia
vast final; definite; definitive; decided; decisive; firm; positive; affirmative définitif — Qui régler, fixer de manière qu’on n’y devoir plus revenir.
vast firm; hard; solid; unflinching; stiff ferme — Qui a de la consistance, de la dureté.
vast permanent; perennial; everlasting; eternal; perpetual; constant; invariable; inveterate; uninterrupted; unceasing; continuous; continual; enduring; steadfast; standing; abiding permanent — Qui est stable, immuable, qui dure sans changer, qui dure constamment.
vast solid; firm; substantial; stout; sterling solide — physique|fr Qui a de la consistance.
vast certain; sure; safe; harmless; benign; secure; reliable; trustworthy; dependable; faithful; responsible sûrdont on ne douter pas ; certain ; indubitable ; vrai.

vasten:

vasten [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

  1. de vasten (onthouden)
    the fast; the abstention; the abstinence; the abstination

vasten werkwoord (vast, vastte, vastten, gevast)

  1. vasten (abstineren)
    to abstain; to fast
    • abstain werkwoord (abstains, abstained, abstaining)
    • fast werkwoord (fasts, fasted, fasting)

Conjugations for vasten:

o.t.t.
  1. vast
  2. vast
  3. vast
  4. vastten
  5. vastten
  6. vastten
o.v.t.
  1. vastte
  2. vastte
  3. vastte
  4. vastten
  5. vastten
  6. vastten
v.t.t.
  1. heb gevast
  2. hebt gevast
  3. heeft gevast
  4. hebben gevast
  5. hebben gevast
  6. hebben gevast
v.v.t.
  1. had gevast
  2. had gevast
  3. had gevast
  4. hadden gevast
  5. hadden gevast
  6. hadden gevast
o.t.t.t.
  1. zal vasten
  2. zult vasten
  3. zal vasten
  4. zullen vasten
  5. zullen vasten
  6. zullen vasten
o.v.t.t.
  1. zou vasten
  2. zou vasten
  3. zou vasten
  4. zouden vasten
  5. zouden vasten
  6. zouden vasten
en verder
  1. ben gevast
  2. bent gevast
  3. is gevast
  4. zijn gevast
  5. zijn gevast
  6. zijn gevast
diversen
  1. vast!
  2. vast!
  3. gevast
  4. vastend
1. ik, 2. je/jij, 3. hij/zij/het, 4. we. 5. jullie, 6. zij/ze

Vertaal Matrix voor vasten:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abstention onthouden; vasten
abstination onthouden; vasten
abstinence onthouden; vasten 't afzien van; abstinentie; geheelonthouding; onthouding
fast onthouden; vasten
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
abstain abstineren; vasten abstineren; afslaan; afwijzen; afwimpelen; bedanken; onthouden
fast abstineren; vasten
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fast abrupt; eensklaps; haastig; ineens; kortstondig; onverhoeds; onverwacht; onverwachts; opeens; plots; plotseling; plotsklaps; rap; snel; terloops; vlot; vluchtig; vlug

Wiktionary: vasten

vasten
noun
  1. een tijd waarin men zich meest om religieuze redenen bepaalde zaken, veelal voedsel, ontzegt
verb
  1. zich onthouden van voedsel
vasten
noun
  1. period of time when one abstains from or eats very little food
verb
  1. to abstain from or eat very little food
proper noun
  1. period of penitence for Christians before Easter

Cross Translation:
FromToVia
vasten Lent carême — christianisme‎|fr temps d’abstinence et de jeûne qui comprendre quarante-six jours entre le mardi gras et le jour de Pâques, et pendant lequel un certain nombre de jeûnes, d’abstinences et d’autres privations sont ordonnées par l’Église.
vasten fast; fasting jeûneabstention totale d’aliments.
vasten fast jeûnermanger peu, manger moins qu’il ne falloir, ou même ne pas manger du tout, soit par une privation volontaire, soit par une abstinence forcer et faute d’aliments.

Verwante vertalingen van vast