Overzicht
Engels naar Zweeds:   Meer gegevens...
  1. rim:
  2. Wiktionary:
Zweeds naar Engels:   Meer gegevens...
  1. rim:
  2. Wiktionary:


Engels

Uitgebreide vertaling voor rim (Engels) in het Zweeds

rim:

rim [the ~] zelfstandig naamwoord

  1. the rim (framing; frame; cornice; )
    inramning
  2. the rim
    fälj
    • fälj zelfstandig naamwoord
  3. the rim
    kant; rand; fälj
    • kant [-en] zelfstandig naamwoord
    • rand [-en] zelfstandig naamwoord
    • fälj zelfstandig naamwoord
  4. the rim (lace; fringe; border; )
    band; spets; snodd; snöre
    • band [-ett] zelfstandig naamwoord
    • spets [-en] zelfstandig naamwoord
    • snodd [-en] zelfstandig naamwoord
    • snöre [-ett] zelfstandig naamwoord

rim

  1. rim
  2. rim

Vertaal Matrix voor rim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
band border; braid; fringe; lace; ribbon; rim; tress; trimming association; audiotape; band; bands; bond; cassette; cassette-tape; connection; cords; junction; laces; liaison; link; magnetic tape; orchestra; order; recording tape; relation; relationship; ribbon; ribbons; ropes; strap; strings; strip; tape; tapes
fälj rim
inramning cornice; frame; framing; molding; moulding; mounting; panel; rim
kant rim border; corner; edge; fringe; margin; side; skirting; trim; trimming
rand rim edge; line; stripe
snodd border; braid; fringe; lace; ribbon; rim; tress; trimming laces; ropes
snöre border; braid; fringe; lace; ribbon; rim; tress; trimming chord; cord; edging; laces; line; passementerie; ropes; string; trimming
spets border; braid; fringe; lace; ribbon; rim; tress; trimming apex; climax; crest; culmination; front line; highest point; lace; lace cloth; lace-making; lacework; mountain top; peak; pike; pinnacle; point; result; spike; spitz; summit; termination; tip; top; vanguard; vertex; zenith
- brim; flange; lip
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
fälg rim
löt rim
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
snodd bent; broken; kinked; snapped
spets lace; of lace

Verwante woorden van "rim":


Synoniemen voor "rim":


Verwante definities voor "rim":

  1. the top edge of a vessel or other container1
  2. a projection used for strength or for attaching to another object1
  3. the outer part of a wheel to which the tire is attached1
  4. (basketball) the hoop from which the net is suspended1
    • the ball hit the rim and bounced off1
  5. the shape of a raised edge of a more or less circular object1
  6. roll around the rim of1
    • the ball rimmed the basket1
  7. furnish with a rim1
    • rim a hat1
  8. run around the rim of1
    • Sugar rimmed the dessert plate1

Wiktionary: rim

rim
noun
  1. edge around something
  2. wheel rim

Cross Translation:
FromToVia
rim fälg velg — de buitenrand van een wiel waar de band omheen zit
rim fälg FelgeTechnik: Bestandteil eines Rades, über den man den Schlauch und den (schlauchlosen) Mantel des Reifens zieht
rim kant Rand — äußere Begrenzung eines Gegenstandes
rim fälg jante — Partie de la roue s'accrochant au véhicule

Verwante vertalingen van rim



Zweeds

Uitgebreide vertaling voor rim (Zweeds) in het Engels

rim:

rim [-ett] zelfstandig naamwoord

  1. rim
    the rhyme
    • rhyme [the ~] zelfstandig naamwoord
  2. rim
    the doggerel; the rhyme
    • doggerel [the ~] zelfstandig naamwoord
    • rhyme [the ~] zelfstandig naamwoord
  3. rim (rimord)
    the rhyming word; the rhyme

Vertaal Matrix voor rim:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doggerel rim pingel
rhyme rim; rimord
rhyming word rim; rimord
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
rhyme rimma

Wiktionary: rim


Cross Translation:
FromToVia
rim rhyme rijm — een vers waarvan een regel eindigt in een woord dat klankverwantschap vertoont met het einde van een andere regel
rim rhyme Reim — lautliche Übereinstimmung oder Ähnlichkeit in gleicher Position bei sprachlichen Ausdrücken
rim hard rime; frost; hoarfrost; rime; glaze givre — Légère couche de glace dont se couvrent les arbres, les buissons. etc., quand la température devient assez froide pour congeler l’humidité qui est dans l’air.