Scandal in het Zweeds vertaald uit het Engels

Remove Ads

Overzicht

Engels naar Zweeds: Meer gegevens...

scandal:
- skandal; skvaller; smutskastning; baktaleri; prat; snack; pladder; tala illa bakom ryggen; snacka skit
- uppträde
Wiktionary:
- scandal → skandal
- scandal → skandal

Engels

Uitgebreide vertaling voor scandal (Engels) in het Zweeds

scandal:

scandal [the ~] zelfstandig naamwoord

the scandal (disgrace; infamy; ignominy; shame)
skandal
- skandal [-en] zelfstandig naamwoord
the scandal (gossip; defamation; vilification; slander; profanity; mudslinging; backbiting; scandal-mongering)
skvaller; smutskastning; baktaleri
- skvaller [-ett] zelfstandig naamwoord
- smutskastning [-en] zelfstandig naamwoord
- baktaleri zelfstandig naamwoord
the scandal (gossip; babble; claptrap; scandal-mongering; slander; prattle; wishwash; tittle-tattle; blah; vilification; slipslop; backbiting; defamation; talks; clanging; jaw; tolling; bunkum; talkee-talkee; mudslinging; talk)
prat; skvaller; snack; pladder
- prat [-ett] zelfstandig naamwoord
- skvaller [-ett] zelfstandig naamwoord
- snack [-ett] zelfstandig naamwoord
- pladder [-ett] zelfstandig naamwoord
the scandal (backbiting; slander; blasphemy; gossip; mudslinging; profanity; vilification; defamation; tittle-tattle; scandal-mongering; small talk)
tala illa bakom ryggen; snacka skit
- tala illa bakom ryggen zelfstandig naamwoord
- snacka skit zelfstandig naamwoord

scandal

scandal (scene)
uppträde
- uppträde

Vertaal Matrix voor scandal:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
baktaleri	backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification
pladder	babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
prat	babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash	chat; gossip; nonsense; rubbish; rumor; rumour; talk; talking; tattle
skandal	disgrace; ignominy; infamy; scandal; shame	disgrace; shame
skvaller	babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash	chat; gossip; nonsense; rubbish; rumor; rumour; slander; talk; tattle
smutskastning	backbiting; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; vilification	muckraking campaign; mud-slinging
snack	babble; backbiting; blah; bunkum; clanging; claptrap; defamation; gossip; jaw; mudslinging; prattle; scandal; scandal-mongering; slander; slipslop; talk; talkee-talkee; talks; tittle-tattle; tolling; vilification; wishwash
snacka skit	backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification
tala illa bakom ryggen	backbiting; blasphemy; defamation; gossip; mudslinging; profanity; scandal; scandal-mongering; slander; small talk; tittle-tattle; vilification
-	dirt; malicious gossip; outrage
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
snacka skit		talk at random; talk crap
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uppträde	scandal; scene

Verwante woorden van "scandal":

scandals

Synoniemen voor "scandal":

dirt; malicious gossip; gossip; comment; scuttlebutt
outrage; trouble

Verwante definities voor "scandal":

disgraceful gossip about the private lives of other people¹
a disgraceful event¹

Wiktionary: scandal

scandal

noun

incident that brings disgrace
- scandal → skandal

Cross Translation:

From	To	Via
• scandal	→ skandal	↔ scandale — Ce qui est occasion de tomber dans l’erreur.

Verwante vertalingen van scandal

Remove Ads

Vertaal scandal van Engels naar Zweeds

Uitgebreide vertaling voor scandal (Engels) in het Zweeds

scandal:

scandal [the ~] zelfstandig naamwoord

the scandal (disgrace; infamy; ignominy; shame)

the scandal (gossip; defamation; vilification; slander; profanity; mudslinging; backbiting; scandal-mongering)

the scandal (gossip; babble; claptrap; scandal-mongering; slander; prattle; wishwash; tittle-tattle; blah; vilification; slipslop; backbiting; defamation; talks; clanging; jaw; tolling; bunkum; talkee-talkee; mudslinging; talk)

the scandal (backbiting; slander; blasphemy; gossip; mudslinging; profanity; vilification; defamation; tittle-tattle; scandal-mongering; small talk)

scandal

scandal (scene)

Vertaal Matrix voor scandal:

Verwante woorden van "scandal":

Synoniemen voor "scandal":

Verwante definities voor "scandal":

Wiktionary: scandal

Verwante vertalingen van scandal