Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pasto:
  2. pastar:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor pasto (Spaans) in het Duits

pasto:

pasto [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pasto (prado; hierba; pradera; tierra de pasto; tierra de pastoreo)
    die Weide; Grasland; die Wiese
    • Weide [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Grasland [das ~] zelfstandig naamwoord
    • Wiese [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. el pasto (cable alimentador)
    Futterkabel; Speisekabel

Vertaal Matrix voor pasto:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Futterkabel cable alimentador; pasto
Grasland hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo estepa; sábana
Speisekabel cable alimentador; pasto cable alimentador; cables alimentadores
Weide hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo prado; sauce
Wiese hierba; pasto; pradera; prado; tierra de pasto; tierra de pastoreo prado

Wiktionary: pasto

pasto
noun
  1. Wiese, auf der man Vieh hält
  2. -

Cross Translation:
FromToVia
pasto Gras grass — ground cover plant
pasto Wiese; Rasen lawn — ground covered with grass
pasto Weide pasture — land on which cattle can be kept for feeding
pasto Futter voer — voedsel, inzonderlijk voor huisdieren en vee

pasto vorm van pastar:

pastar werkwoord

  1. pastar (pacer)
    grasen; weiden
    • grasen werkwoord (grase, grast, graste, grastet, gegrast)
    • weiden werkwoord (weide, weidest, weidet, weidete, weidetet, geweidet)
  2. pastar (pacer; comer hierba)
    grasen
    • grasen werkwoord (grase, grast, graste, grastet, gegrast)

Conjugations for pastar:

presente
  1. pasto
  2. pastas
  3. pasta
  4. pastamos
  5. pastáis
  6. pastan
imperfecto
  1. pastaba
  2. pastabas
  3. pastaba
  4. pastábamos
  5. pastabais
  6. pastaban
indefinido
  1. pasté
  2. pastaste
  3. pastó
  4. pastamos
  5. pastasteis
  6. pastaron
fut. de ind.
  1. pastaré
  2. pastarás
  3. pastará
  4. pastaremos
  5. pastaréis
  6. pastarán
condic.
  1. pastaría
  2. pastarías
  3. pastaría
  4. pastaríamos
  5. pastaríais
  6. pastarían
pres. de subj.
  1. que paste
  2. que pastes
  3. que paste
  4. que pastemos
  5. que pastéis
  6. que pasten
imp. de subj.
  1. que pastara
  2. que pastaras
  3. que pastara
  4. que pastáramos
  5. que pastarais
  6. que pastaran
miscelánea
  1. ¡pasta!
  2. ¡pastad!
  3. ¡no pastes!
  4. ¡no pastéis!
  5. pastado
  6. pastando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor pastar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
grasen comer hierba; pacer; pastar absorber por la nariz; curiosear; descubrir; divisar; esnifar; husmear en; rastrear; seguir el rastro de
weiden pacer; pastar

Synoniemen voor "pastar":

  • apacentar; pastorear; pacer

Wiktionary: pastar


Cross Translation:
FromToVia
pastar grasen; weiden grazen — het eten van gras en andere bodemvegetatie zoals bijvoorbeeld runderen dit doen
pastar weiden pasture — to herd animals into a pasture

Verwante vertalingen van pasto