Overzicht
Spaans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. fruta:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor fruta (Spaans) in het Duits

fruta:

fruta [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la fruta (frutos)
    Obst
    • Obst [das ~] zelfstandig naamwoord
  2. la fruta
    die Früchte; die Frucht
    • Früchte [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Frucht [die ~] zelfstandig naamwoord
  3. la fruta (producto manufacturado; producto; creación; fruto; hechura)
    der Produkt; Fabrikat; Erzeugnis

Vertaal Matrix voor fruta:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Erzeugnis creación; fruta; fruto; hechura; producto; producto manufacturado criatura; ser; sujeto; tipo
Fabrikat creación; fruta; fruto; hechura; producto; producto manufacturado
Frucht fruta
Früchte fruta
Obst fruta; frutos fruto
Produkt creación; fruta; fruto; hechura; producto; producto manufacturado

Wiktionary: fruta

fruta
noun
  1. essbare Früchte mehrjähriger Pflanzen
  2. Obstarten, die Samenkerne in vier oder fünf Balgfrüchten entwickeln, die so genannte Apfelfrucht

Cross Translation:
FromToVia
fruta Frucht fruit — part of plant
fruta Obst fruit — food
fruta Obst; Frucht fruit — voedsel dat bestaat uit eetbare vruchten
fruta Frucht; Obst; Früchte fruit — (botanique) partie d’une plante, souvent comestible et colorée, produire après la floraison et contenir une ou plusieurs graines.

Verwante vertalingen van fruta