Overzicht
Spaans naar Engels:   Meer gegevens...
  1. astil:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor astil (Spaans) in het Engels

astil:

astil [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el astil (estirpe; fuste; raíz; )
    the trunk; the shank; the stick
    • trunk [the ~] zelfstandig naamwoord
    • shank [the ~] zelfstandig naamwoord
    • stick [the ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor astil:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
shank astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco caja; codillo; foso; hueco; tribu; tronco
stick astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco caja; foso; hueco; knut; leña de corte; lingote; látigo ruso; moño; pala; palanca de cambio; palo de hockey; rama; rodete; stick; tribu; tronco
trunk astil; barquillo; estirpe; foso; fuste; pedúnculo; pozo; rabillo; rabo; raíz; tribu; tronco armazón; compartimiento de equipajes; espacio para equipaje; maleta del coche; maletero; maleteros; portaequipajes
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
stick abarrancarse; anudarse; birlar; cortarse; encallar; encolar; estancarse; estar con el agua al cuello; estar embarrancado; estar en apuros; estar en un apuro; estar encallado; estar estagnado; fijar; interrumpirse; mangar; pegar; pegarse; quedar estancado; quedarse atascado; quedarse enganchado

Verwante woorden van "astil":

  • astiles

Synoniemen voor "astil":


Wiktionary: astil

astil
noun
  1. long narrow body of spear or arrow