Spaans

Uitgebreide synoniemen voor ángel in het Spaans

ángel:

ángel [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el ángel
    el cariño; la muchacha; el corazón; la chica; la querida; el tesoro; el amor; el querido; la niña; el ángel; el amado; la fortuna; la moza; la nene; el amante
    • cariño [el ~] zelfstandig naamwoord
    • muchacha [la ~] zelfstandig naamwoord
    • corazón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • chica [la ~] zelfstandig naamwoord
    • querida [la ~] zelfstandig naamwoord
    • tesoro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • querido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • niña [la ~] zelfstandig naamwoord
    • ángel [el ~] zelfstandig naamwoord
    • amado [el ~] zelfstandig naamwoord
    • fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
    • moza [la ~] zelfstandig naamwoord
    • nene [la ~] zelfstandig naamwoord
    • amante [el ~] zelfstandig naamwoord
  2. el ángel
    el amorcito; el ángel
    • amorcito [el ~] zelfstandig naamwoord
    • ángel [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el ángel
    el ángel
    • ángel [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. el ángel
    el enviado de dios; el ángel; el emisario del cielo; el apóstol; el profeta
  5. el ángel
    el cariños; el preferido; el bombónes; el angelitos; la preferida; el ángel; el queridos; el queridas
  6. el ángel
    el ángel; el emisario del cielo; el enviado del cielo

ángel [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la ángel
    la ángel; el enviado del cielo

Verwante woorden van "ángel":

  • ángeles

Alternatieve synoniemen voor "ángel":


Verwante synoniemen voor ángel