Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cara in het Spaans

cara:

cara [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la cara
    la cara; el rostro; la faz; la fisonomia
    • cara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • rostro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • faz [la ~] zelfstandig naamwoord
    • fisonomia [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la cara
    la mirada; el panorama; el vistazo; la perspectiva; la cara; el aspecto; el espectáculo
  3. la cara
    el aspecto; el semblante; el aire; la expresión; la cara; la figura
    • aspecto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • semblante [el ~] zelfstandig naamwoord
    • aire [el ~] zelfstandig naamwoord
    • expresión [la ~] zelfstandig naamwoord
    • cara [la ~] zelfstandig naamwoord
    • figura [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la cara
    la cara; la fachada; la delantera; la parte de delante
  5. la cara
    la pared; la raya; la cosecha; el disparo; la separación; el chute; el enmaderamiento; la cara; el revestimiento de madera; el pequeño tabique

cara [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el cara
    el cara
    • cara [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cara":


Alternatieve synoniemen voor "cara":


caro:

caro bijvoeglijk naamwoord

  1. caro
    caro; costoso
    • caro bijvoeglijk naamwoord
    • costoso bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "caro":


Alternatieve synoniemen voor "caro":


Verwante synoniemen voor cara