Home ->Woordenboeken ->Spaans/Spaans ->Vertaal cursos

Synoniemen voor "cursos" in het Spaans

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

cursos:
- cursos; cotizaciones; rutas marítimas; vías marítimas
curso:
- estudios; curso; carrera; cursillo; lección; clase; hora; hora de clase; aula; sala de clase; hora lectiva; desarollo; marcha; transcurso
- curso; proceso

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor cursos in het Spaans

cursos:

cursos [el ~] zelfstandig naamwoord

el cursos
el cursos; la cotizaciones; la rutas marítimas; la vías marítimas
- cursos [el ~] zelfstandig naamwoord
- cotizaciones [la ~] zelfstandig naamwoord
- rutas marítimas [la ~] zelfstandig naamwoord
- vías marítimas [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "cursos":

curso

curso:

curso [el ~] zelfstandig naamwoord

el curso
el estudios; el curso; la carrera; el cursillo
- estudios [el ~] zelfstandig naamwoord
- curso [el ~] zelfstandig naamwoord
- carrera [la ~] zelfstandig naamwoord
- cursillo [el ~] zelfstandig naamwoord
el curso
la lección; la clase; el cursillo; la hora; el estudios; el curso; la hora de clase; el aula
- lección [la ~] zelfstandig naamwoord
- clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- cursillo [el ~] zelfstandig naamwoord
- hora [la ~] zelfstandig naamwoord
- estudios [el ~] zelfstandig naamwoord
- curso [el ~] zelfstandig naamwoord
- hora de clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- aula [el ~] zelfstandig naamwoord
el curso
la clase; la lección; el curso; la sala de clase; el aula; la hora lectiva; la hora de clase
- clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- lección [la ~] zelfstandig naamwoord
- curso [el ~] zelfstandig naamwoord
- sala de clase [la ~] zelfstandig naamwoord
- aula [el ~] zelfstandig naamwoord
- hora lectiva [la ~] zelfstandig naamwoord
- hora de clase [la ~] zelfstandig naamwoord
el curso
el desarollo; el curso; la marcha; el transcurso
- desarollo [el ~] zelfstandig naamwoord
- curso [el ~] zelfstandig naamwoord
- marcha [la ~] zelfstandig naamwoord
- transcurso [el ~] zelfstandig naamwoord

curso bijvoeglijk naamwoord

curso
curso; proceso
- curso bijvoeglijk naamwoord
- proceso bijvoeglijk naamwoord

Verwante woorden van "curso":

cursos

Alternatieve synoniemen voor "curso":

lapso; período; intervalo; transcurso; espacio; tiempo; plazo; etapa
lecho; álveo; cauce; madre; vaguada; quebrada; cañada

Verwante synoniemen voor cursos