Spaanse synoniemen van dicha, ander woord voor dicha

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

dicha:
- dicha; felicidad; fortuna; golpe de fortuna; estrella; destino; capital; delicia; gloria; exquisitez
dicho:
- dicho; mencionado; llamado; citado
- modismo; dicho; giro; aforismo; palabras; frase; declaración; expresión; formulación; frase hecha; manera de formular

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor dicha in het Spaans

la dicha
la dicha; la felicidad
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
la dicha
la felicidad; la fortuna; la golpe de fortuna; la estrella; el destino; la dicha; el capital
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- golpe de fortuna [la ~] zelfstandig naamwoord
- estrella [la ~] zelfstandig naamwoord
- destino [el ~] zelfstandig naamwoord
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- capital [el ~] zelfstandig naamwoord
la dicha
la felicidad; la dicha; la delicia; la gloria; la exquisitez
- felicidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- dicha [la ~] zelfstandig naamwoord
- delicia [la ~] zelfstandig naamwoord
- gloria [la ~] zelfstandig naamwoord
- exquisitez [la ~] zelfstandig naamwoord

dicho
dicho; mencionado; llamado
- dicho bijvoeglijk naamwoord
- mencionado bijvoeglijk naamwoord
- llamado bijvoeglijk naamwoord
dicho
dicho; mencionado; citado
- dicho bijvoeglijk naamwoord
- mencionado bijvoeglijk naamwoord
- citado bijvoeglijk naamwoord

el dicho
el modismo; el dicho; el giro
- modismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- dicho [el ~] zelfstandig naamwoord
- giro [el ~] zelfstandig naamwoord
el dicho
el aforismo; el dicho
- aforismo [el ~] zelfstandig naamwoord
- dicho [el ~] zelfstandig naamwoord
el dicho
el dicho; la palabras; la frase; la declaración; la expresión; la formulación; la frase hecha; la manera de formular
- dicho [el ~] zelfstandig naamwoord
- palabras [la ~] zelfstandig naamwoord
- frase [la ~] zelfstandig naamwoord
- declaración [la ~] zelfstandig naamwoord
- expresión [la ~] zelfstandig naamwoord
- formulación [la ~] zelfstandig naamwoord
- frase hecha [la ~] zelfstandig naamwoord
- manera de formular [la ~] zelfstandig naamwoord