Spaanse synoniemen van razón, ander woord voor razón

Remove Ads

Overzicht

Spaans Synoniemen: Meer gegevens...

Spaans

Uitgebreide synoniemen voor razón in het Spaans

razón:

razón [la ~] zelfstandig naamwoord

la razón
la razón; el motivo; la causa
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- motivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- causa [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la motivación; la razón; el motivo; la causa; la explicación; el argumento
- motivación [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- motivo [el ~] zelfstandig naamwoord
- causa [la ~] zelfstandig naamwoord
- explicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- argumento [el ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la cabeza; la razón; el entendimiento; la noción; el esclarecimiento; la comprensión; la cabecera; la inteligencia; la perspicacia; la opinión; el encabezamiento
- cabeza [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- entendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- noción [la ~] zelfstandig naamwoord
- esclarecimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- comprensión [la ~] zelfstandig naamwoord
- cabecera [la ~] zelfstandig naamwoord
- inteligencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- perspicacia [la ~] zelfstandig naamwoord
- opinión [la ~] zelfstandig naamwoord
- encabezamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
la razón
el entendimiento; la mente; el don; la razón; la inteligencia; el genio; la genialidad; el talento; la facultad de pensar
- entendimiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- mente [la ~] zelfstandig naamwoord
- don [el ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- inteligencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- genio [el ~] zelfstandig naamwoord
- genialidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- talento [el ~] zelfstandig naamwoord
- facultad de pensar [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
el derecho; la justicia; la razón
- derecho [el ~] zelfstandig naamwoord
- justicia [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
el principio; el punto de partida; la motivación; la base; la razón; el punto de arranque; el fondo; el subsuelo; la idea básica; la explicación; el basamento; la parte de abajo; la idea fundamental; el móvil; el punto de salida
- principio [el ~] zelfstandig naamwoord
- punto de partida [el ~] zelfstandig naamwoord
- motivación [la ~] zelfstandig naamwoord
- base [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- punto de arranque [el ~] zelfstandig naamwoord
- fondo [el ~] zelfstandig naamwoord
- subsuelo [el ~] zelfstandig naamwoord
- idea básica [la ~] zelfstandig naamwoord
- explicación [la ~] zelfstandig naamwoord
- basamento [el ~] zelfstandig naamwoord
- parte de abajo [la ~] zelfstandig naamwoord
- idea fundamental [la ~] zelfstandig naamwoord
- móvil [el ~] zelfstandig naamwoord
- punto de salida [el ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la relación amorosa; la relación; el idilio; el devaneo amoroso; el amorío; la aventura amorosa; la razón; el compromiso; el romance; la historia de amor
- relación amorosa [la ~] zelfstandig naamwoord
- relación [la ~] zelfstandig naamwoord
- idilio [el ~] zelfstandig naamwoord
- devaneo amoroso [el ~] zelfstandig naamwoord
- amorío [el ~] zelfstandig naamwoord
- aventura amorosa [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- compromiso [el ~] zelfstandig naamwoord
- romance [el ~] zelfstandig naamwoord
- historia de amor [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la razonabilidad; la razón; la justicia
- razonabilidad [la ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- justicia [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la introducción; el prefacio; el prólogo; la presentación; el habla; el modo de hablar; la nota preliminar; el idioma; el lenguaje; la ponencia; la arenga; la disertación; el turno de lectura; la razón; la palabra; la lengua; el juicio; el discurso; la charla; la conferencia; el encabezamiento; el recital; la alocución
- introducción [la ~] zelfstandig naamwoord
- prefacio [el ~] zelfstandig naamwoord
- prólogo [el ~] zelfstandig naamwoord
- presentación [la ~] zelfstandig naamwoord
- habla [el ~] zelfstandig naamwoord
- modo de hablar [el ~] zelfstandig naamwoord
- nota preliminar [la ~] zelfstandig naamwoord
- idioma [el ~] zelfstandig naamwoord
- lenguaje [el ~] zelfstandig naamwoord
- ponencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- arenga [la ~] zelfstandig naamwoord
- disertación [la ~] zelfstandig naamwoord
- turno de lectura [el ~] zelfstandig naamwoord
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- palabra [la ~] zelfstandig naamwoord
- lengua [la ~] zelfstandig naamwoord
- juicio [el ~] zelfstandig naamwoord
- discurso [el ~] zelfstandig naamwoord
- charla [la ~] zelfstandig naamwoord
- conferencia [la ~] zelfstandig naamwoord
- encabezamiento [el ~] zelfstandig naamwoord
- recital [el ~] zelfstandig naamwoord
- alocución [la ~] zelfstandig naamwoord
la razón
la razón; el origen; la causa; el motivo
- razón [la ~] zelfstandig naamwoord
- origen [el ~] zelfstandig naamwoord
- causa [la ~] zelfstandig naamwoord
- motivo [el ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "razón":

razones

Alternatieve synoniemen voor "razón":

amovible; cambiable; removible; móvil; mueble; causa; motivo; pretexto; fundamento; origen; movedizo; inestable
intelecto; inteligencia; mente; pensamiento
juicio; discernimiento; cordura; entendimiento; prudencia; sensatez; seso; madurez
justicia; equidad; ecuanimidad; honradez; imparcialidad; neutralidad; probidad; rectitud; honestidad; conciencia; jurisprudencia; ley; objetividad

Verwante synoniemen voor razón

Remove Ads

Synoniemen voor "razón" in het Spaans

Uitgebreide synoniemen voor razón in het Spaans

razón:

razón [la ~] zelfstandig naamwoord

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

la razón

Verwante woorden van "razón":

Alternatieve synoniemen voor "razón":

Verwante synoniemen voor razón