Spaans

Uitgebreide synoniemen voor roca in het Spaans

roca:

roca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la roca
    la roca; la piedra; el bloque de roca
  2. la roca
    la piedra; la roca; el dominó; el dado; la piedras preciosas; la gemas; el guijarro; el cálculo; la persona de talento; la ficha; el as; el hacha; el águila; el ladrillo; el adoquín; el adoquines; el peñón
  3. la roca
    el obstáculo; el estorbo; la roca; el escollo
    • obstáculo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • estorbo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • roca [la ~] zelfstandig naamwoord
    • escollo [el ~] zelfstandig naamwoord
  4. la roca
    el peñón; la pared de roca; el acantilado; la roca; el risco; el despeñadero; la ladera de montaña

Verwante woorden van "roca":


Alternatieve synoniemen voor "roca":


roce:

roce [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el roce
    el trato; la circulación; el roce; la relación sexual; la procesión; el contacto sexual; el trato sexual; el contacto

Verwante woorden van "roce":


Alternatieve synoniemen voor "roce":


Verwante synoniemen voor roca