Spaans

Uitgebreide synoniemen voor timidez in het Spaans

timidez:

timidez [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la timidez
    el temor; el miedo; el susto; la angustia; el terror; la timidez
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • miedo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • susto [el ~] zelfstandig naamwoord
    • angustia [la ~] zelfstandig naamwoord
    • terror [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  2. la timidez
    el miedo; la timidez; el temor; el susto; la angustia; el embarazo; el terror; el empacho; la esquivez; el carácter huraño
  3. la timidez
    el empacho; el temor; la cobardía; la timidez
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cobardía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  4. la timidez
    el miedo; el temor; la cobardía; la inquietud; el recelo; la timidez; el empacho; la insipidez; la sosería
    • miedo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • temor [el ~] zelfstandig naamwoord
    • cobardía [la ~] zelfstandig naamwoord
    • inquietud [la ~] zelfstandig naamwoord
    • recelo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • insipidez [la ~] zelfstandig naamwoord
    • sosería [la ~] zelfstandig naamwoord
  5. la timidez
    la timidez
    • timidez [la ~] zelfstandig naamwoord
  6. la timidez
    el embarazo; el recato; la timidez; el encogido; la esquivez; el carácter huraño
  7. la timidez
    el embarazo; la timidez; el empacho; la incomodidad

timidez [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el timidez
    la incomodidad; el embarazo; el retraimiento; el carácter huraño; el recato; el timidez; el empacho; el carácter cerrado
  2. el timidez
    el embarazo; el timidez; el empacho; el encogido
    • embarazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encogido [el ~] zelfstandig naamwoord
  3. el timidez
    el embarazo; el recato; el timidez; el empacho; el encogido; la esquivez
    • embarazo [el ~] zelfstandig naamwoord
    • recato [el ~] zelfstandig naamwoord
    • timidez [el ~] zelfstandig naamwoord
    • empacho [el ~] zelfstandig naamwoord
    • encogido [el ~] zelfstandig naamwoord
    • esquivez [la ~] zelfstandig naamwoord

Verwante woorden van "timidez":

  • timideces

Alternatieve synoniemen voor "timidez":