Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. acaecer:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor acaecer (Spaans) in het Nederlands

acaecer:

acaecer werkwoord

  1. acaecer (ocurrir; pasar; tener lugar; acontecer; darse el caso)
    gebeuren; plaats vinden; geschieden; plaats hebben

Vertaal Matrix voor acaecer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebeuren acaecer; acontecer; darse el caso; ocurrir; pasar; tener lugar acontecer; efectuarse; ocurrir; pasar; suceder
geschieden acaecer; acontecer; darse el caso; ocurrir; pasar; tener lugar
plaats hebben acaecer; acontecer; darse el caso; ocurrir; pasar; tener lugar acontecer; efectuarse; ocurrir; pasar; suceder
plaats vinden acaecer; acontecer; darse el caso; ocurrir; pasar; tener lugar

Synoniemen voor "acaecer":


Wiktionary: acaecer

acaecer
verb
  1. plaatshebben, werkelijkheid worden
  2. (ergatief) bij verrassing of ongeluk gebeuren

Cross Translation:
FromToVia
acaecer gebeuren geschehen — (intransitiv) sich ereignen; zutragen