Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: aventajar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: aventajar

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

aventajar:
- aftroeven; overtroeven
Wiktionary:
- aventajar → declasseren, overtreffen
- aventajar → overwinnen, verslaan, overmeesteren, slaan, domineren, overheersen, uitschitteren, overtreffen, te boven gaan, uitblinken, uitmunten, voorbijstreven, bevangen, zegevieren, overgaan, oversteken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor aventajar (Spaans) in het Nederlands

aventajar:

aventajar werkwoord

aventajar (triunfar; exceder; sobrepujar; sobrepasar; eclipsar; sobreponerse a)
aftroeven; overtroeven
- aftroeven werkwoord (troef af, troeft af, troefde af, troefden af, afgetroefd)
- overtroeven werkwoord (overtroef, overtroeft, overtroefde, overtroefden, overtroefd)

Conjugations for aventajar:

presente

aventajo
aventajas
aventaja
aventajamos
aventajáis
aventajan

imperfecto

aventajaba
aventajabas
aventajaba
aventajábamos
aventajabais
aventajaban

indefinido

aventajé
aventajaste
aventajó
aventajamos
aventajasteis
aventajaron

fut. de ind.

aventajaré
aventajarás
aventajará
aventajaremos
aventajaréis
aventajarán

condic.

aventajaría
aventajarías
aventajaría
aventajaríamos
aventajaríais
aventajarían

pres. de subj.

que aventaje
que aventajes
que aventaje
que aventajemos
que aventajéis
que aventajen

imp. de subj.

que aventajara
que aventajaras
que aventajara
que aventajáramos
que aventajarais
que aventajaran

miscelánea

¡aventaja!
¡aventajad!
¡no aventajes!
¡no aventajéis!
aventajado
aventajando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor aventajar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftroeven		contrafallar; marcar un tanto a costa de una persona; matar con triunfo
overtroeven		contrafallar; marcar un tanto a costa de una persona; matar con triunfo
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aftroeven	aventajar; eclipsar; exceder; sobrepasar; sobreponerse a; sobrepujar; triunfar
overtroeven	aventajar; eclipsar; exceder; sobrepasar; sobreponerse a; sobrepujar; triunfar

Synoniemen voor "aventajar":

adelantar; sobrepasar; rebasar; destacarse; preceder; exceder; ir en cabeza
anteceder; anticiparse; superar
ganar; triunfar; vencer
lucir; sobresalir; destacar
pasar

Wiktionary: aventajar

aventajar

verb

overtroeven, vernederen
- declasseren → aventajar
een voorheen behaald niveau te boven gaan
- overtreffen → superar; sobrepujar; exceder; aventajar

Cross Translation:

From	To	Via
• aventajar	→ overwinnen; verslaan; overmeesteren; slaan	↔ best — to beat
• aventajar	→ domineren; overheersen; uitschitteren; overtreffen; te boven gaan; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven	↔ dominer — commander souverainement, avoir une puissance absolue.
• aventajar	→ bevangen; overwinnen; verslaan; zegevieren; overgaan; oversteken; te boven gaan; overtreffen; uitblinken; uitmunten; voorbijstreven	↔ surmonter — monter au-dessus.