Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: deporte

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: deporte

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

deporte:
- sport
deportar:
- deporteren; uitzetten
Wiktionary:
- deporte → sport
- deporte → sport
- deportar → deporteren
- deportar → deporteren, uitzetten

Spaans

Uitgebreide vertaling voor deporte (Spaans) in het Nederlands

deporte:

deporte

deporte
de sport
- sport [de ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor deporte:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
sport	deporte	escalon; peldaño

Synoniemen voor "deporte":

ejercicio; gimnasia; entrenamiento; adiestramiento
atletismo; ejercitación
juego; esparcimiento; diversión; entretenimiento; recreo; placer; solaz; distracción; pasatiempo; descanso; ocio

Wiktionary: deporte

deporte

noun

lichaamsbeweging
- sport → deporte

Cross Translation:

From	To	Via
• deporte	→ sport	↔ Sport — das intensive Trainieren des menschlichen Körpers mit dem Ziel, den Körper zu höherer Leistungsfähigkeit zu entwickeln
• deporte	→ sport	↔ sport — any athletic activity that uses physical skills

deporte vorm van deportar:

deportar werkwoord

deportar (echar afuera; expulsar)
deporteren; uitzetten
- deporteren werkwoord (deporteer, deporteert, deporteerde, deporteerden, gedeporteerd)
- uitzetten werkwoord (zet uit, zette uit, zetten uit, uitgezet)

Conjugations for deportar:

presente

deporto
deportas
deporta
deportamos
deportáis
deportan

imperfecto

deportaba
deportabas
deportaba
deportábamos
deportabais
deportaban

indefinido

deporté
deportaste
deportó
deportamos
deportasteis
deportaron

fut. de ind.

deportaré
deportarás
deportará
deportaremos
deportaréis
deportarán

condic.

deportaría
deportarías
deportaría
deportaríamos
deportaríais
deportarían

pres. de subj.

que deporte
que deportes
que deporte
que deportemos
que deportéis
que deporten

imp. de subj.

que deportara
que deportaras
que deportara
que deportáramos
que deportarais
que deportaran

miscelánea

¡deporta!
¡deportad!
¡no deportes!
¡no deportéis!
deportado
deportando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor deportar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
uitzetten		agrandamiento; ampliación; deportación; dilatación
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
deporteren	deportar; echar afuera; expulsar
uitzetten	deportar; echar afuera; expulsar	ahuyentar; delimitar; demarcar; desconectar; desenchufar; desterrar; echar; elaborar; exiliar; expeler; expulsar; planificar una ruta ó un proyecto

Wiktionary: deportar

deportar

verb

onder dwang wegvoeren uit een gebied
- deporteren → deportar

Cross Translation:

From	To	Via
• deportar	→ deporteren; uitzetten	↔ deport — to evict, especially from a country

Verwante vertalingen van deporte