Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Zoek: engrosar

Spaanse en Nederlandse zoekresultaten voor: engrosar

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

engrosar:
- overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; iets overdreven voorstellen
Wiktionary:
- engrosar → aandikken
- engrosar → opzwellen, groeien, aangroeien, toenemen, aandikken, verdikken, dik worden, zich verdikken

Spaans

Uitgebreide vertaling voor engrosar (Spaans) in het Nederlands

engrosar:

engrosar werkwoord

engrosar (exagerar)
overdrijven; opkloppen; opblazen; aandikken; iets overdreven voorstellen
- overdrijven werkwoord (overdrijf, overdrijft, overdreef, overdreven, overdreven)
- opkloppen werkwoord (klop op, klopt op, klopte op, klopten op, opgeklopt)
- opblazen werkwoord (blaas op, blaast op, blies op, bliezen op, opgeblazen)
- aandikken werkwoord (dik aan, dikt aan, dikte aan, dikten aan, aangedikt)
- iets overdreven voorstellen werkwoord

Conjugations for engrosar:

presente

engroso
engrosas
engrosa
engrosamos
engrosáis
engrosan

imperfecto

engrosaba
engrosabas
engrosaba
engrosábamos
engrosabais
engrosaban

indefinido

engrosé
engrosaste
engrosó
engrosamos
engrosasteis
engrosaron

fut. de ind.

engrosaré
engrosarás
engrosará
engrosaremos
engrosaréis
engrosarán

condic.

engrosaría
engrosarías
engrosaría
engrosaríamos
engrosaríais
engrosarían

pres. de subj.

que engrose
que engroses
que engrose
que engrosemos
que engroséis
que engrosen

imp. de subj.

que engrosara
que engrosaras
que engrosara
que engrosáramos
que engrosarais
que engrosaran

miscelánea

¡engrosa!
¡engrosad!
¡no engroses!
¡no engroséis!
engrosado
engrosando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor engrosar:

Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
aandikken	engrosar; exagerar	abultar; exagerar
iets overdreven voorstellen	engrosar; exagerar
opblazen	engrosar; exagerar	abultar; exagerar; explotar; volar
opkloppen	engrosar; exagerar	abultar; exagerar
overdrijven	engrosar; exagerar	abultar; acusar; culpar; exagerar; inculpar
Over	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
opblazen		volar

Synoniemen voor "engrosar":

abombar; abultar; ahuecar; combar; alabera; arquear; abombarse; hinchar; engordar; exagerar
reforzar; aumentar; acrecentar

Wiktionary: engrosar

engrosar

verb

dikker maken
- aandikken → engrosar

Cross Translation:

From	To	Via
• engrosar	→ opzwellen	↔ gonfler — augmenter quelque chose de volume en la remplissant de gaz ou d’un fluide ; faire saillir.
• engrosar	→ groeien; aangroeien; toenemen; aandikken; verdikken; dik worden; zich verdikken	↔ grossir — rendre gros, plus ample, plus volumineux.