Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vaca:
  2. vacía:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor vaca (Spaans) in het Nederlands

vaca:

vaca [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vaca (toro; buey; res)
    de koe; het rund; het koebeest
    • koe [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • rund [het ~] zelfstandig naamwoord
    • koebeest [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la vaca
    de koe
    • koe [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vaca:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
koe buey; res; toro; vaca
koebeest buey; res; toro; vaca
rund buey; res; toro; vaca Juan Lanas; bobo; buenazo; buey; estúpido; idiota; imbécil; majadero; mentecato; papamoscas; papanatas; simplón; tonto

Synoniemen voor "vaca":


Wiktionary: vaca


Cross Translation:
FromToVia
vaca koe cow — female domesticated ox or other bovine
vaca koe Kuh — ein weibliches Hausrind
vaca rund Rind — Wiederkäuer mit paarigen Zehen, ältestes Nutztier des Menschen, Lieferant von Milch, Fleisch, Zugkraft, Talg, Leder, Haaren und Dünger
vaca rundvlees bœuf — Viande.
vaca koe vache — Bovin.

vacía:

vacía [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la vacía (comedero; pesebre; vación)
    de voederbak

Vertaal Matrix voor vacía:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
voederbak comedero; pesebre; vación; vacía

Verwante vertalingen van vaca