Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. vale:
  2. valer:
  3. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor vale (Spaans) in het Nederlands

vale:

vale [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el vale (boleto; tarjeta de descuento; cupón; bono; comprobante)
    de bon; de coupon
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • coupon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el vale (boleto; resguardo de entrega; recibo; )
    het ontvangstbewijs; het reçu
  3. el vale (pagaré; promesa de pago)
    de promesse
    • promesse [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  4. el vale (resguardo de ingreso; boleto; cupón; comprobante)
    het stortingsbewijs; het reçu; de bon
    • stortingsbewijs [het ~] zelfstandig naamwoord
    • reçu [het ~] zelfstandig naamwoord
    • bon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor vale:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bon boleto; bono; comprobante; cupón; resguardo de ingreso; tarjeta de descuento; vale banco; boleto; bono; cupón; estampa; multa; penitencia; placa; recibo; retal
coupon boleto; bono; comprobante; cupón; tarjeta de descuento; vale
ontvangstbewijs acogida; albarán; boleta de caja; boleto; bono; carta de pago; comprobante; cupón; entradas; ingreso; liberación; marca; multa; quitanza; recaudación; recepción; recibimiento; recibo; resguardo; resguardo de entrega; vale; vale de caja
promesse pagaré; promesa de pago; vale pagaré
reçu acogida; albarán; boleta de caja; boleto; bono; carta de pago; comprobante; cupón; entradas; ingreso; liberación; marca; multa; quitanza; recaudación; recepción; recibimiento; recibo; resguardo; resguardo de entrega; resguardo de ingreso; vale; vale de caja boleta de caja; recibo; vale de caja
stortingsbewijs boleto; comprobante; cupón; resguardo de ingreso; vale

Verwante woorden van "vale":

  • vales

Synoniemen voor "vale":


Wiktionary: vale

vale
  1. goed, in orde
noun
  1. hoogste punt, (bovenste) uiteinde

Cross Translation:
FromToVia
vale (tegoed)bon voucher — A piece of paper that entitles the holder to a discount, or that can be exchanged for goods and services

valer:

valer werkwoord

  1. valer
    waard zijn
    • waard zijn werkwoord (ben waard, bent waard, is waard, was waard, waren waard, waard geweest)
  2. valer (servir; ser útil)
    dienen; bedienen
    • dienen werkwoord (dien, dient, diende, dienden, gediend)
    • bedienen werkwoord (bedien, bedient, bediende, bedienden, bediend)

Conjugations for valer:

presente
  1. valgo
  2. vales
  3. vale
  4. valemos
  5. valéis
  6. valen
imperfecto
  1. valía
  2. valías
  3. valía
  4. valíamos
  5. valíais
  6. valían
indefinido
  1. valí
  2. valiste
  3. valió
  4. valimos
  5. valisteis
  6. valieron
fut. de ind.
  1. valdré
  2. valdrás
  3. valdrá
  4. valdremos
  5. valdréis
  6. valdrán
condic.
  1. valdría
  2. valdrías
  3. valdría
  4. valdríamos
  5. valdríais
  6. valdrían
pres. de subj.
  1. que valga
  2. que valgas
  3. que valga
  4. que valgamos
  5. que valgáis
  6. que valgan
imp. de subj.
  1. que valiera
  2. que valieras
  3. que valiera
  4. que valiéramos
  5. que valierais
  6. que valieran
miscelánea
  1. ¡vale!
  2. ¡valed!
  3. ¡no valgas
  4. ¡no valgáis!
  5. valido
  6. valiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor valer:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bedienen ser útil; servir; valer atender; manejar; operar; poner delante; servir; servir en la mesa
dienen ser útil; servir; valer deber; haber de; tener que
waard zijn valer

Synoniemen voor "valer":


Wiktionary: valer

valer
verb
  1. voor een bepaalde prijs te koop zijn

Cross Translation:
FromToVia
valer doen; genoegen do — work, suffice
valer gaan do — be reasonable or acceptable
valer bedragen beziffern — (reflexiv) sich auf einen Wert belaufen, einen Wert erreichen
valer lonen; waard zijn valoir — Être d’un certain prix, avoir un certain mérite (sens général)

Verwante vertalingen van vale