Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. órgano:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor órgano (Spaans) in het Nederlands

órgano:

órgano [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el órgano
    het orgel
    • orgel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. el órgano (portavoz)
    het orgaan; de spreekbuis

Vertaal Matrix voor órgano:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
orgaan portavoz; órgano sentido
orgel órgano
spreekbuis portavoz; órgano

Verwante woorden van "órgano":


Synoniemen voor "órgano":


Wiktionary: órgano

órgano
noun
  1. Onderdeel van het organisme
  2. Communicatiemiddel

Cross Translation:
FromToVia
órgano orgel Orgel — ein großes, häufig in Kirchen zu findendes, Musikinstrument mit Manualen und einer Klaviatur für die Füße
órgano orgaan organ — part of an organism
órgano orgel organ — musical instrument
órgano orgelpijp; pijp pipe — organ pipe
órgano orgaan organepartie d’un organisme vivant, considérée comme un tout et comme remplissant une fonction nécessaire ou utiles à sa vie.
órgano orgel orgueinstrument de musique, à vent et à touches, composé de tuyaux de différentes sortes et de différentes grandeurs, alimenter d’air par des soufflets et que l’on fait résonner en appuyer sur les touches d’un ou de plusieurs claviers

Verwante vertalingen van órgano