Spaans

Uitgebreide vertaling voor acusación (Spaans) in het Nederlands

acusación:

acusación [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la acusación (inculpación; cargo; querella; imputación)
    de beschuldiging; de verdachtmaking; de aantijging; de insinuatie
  2. la acusación (denuncia; querella)
    de aanklacht; de beschuldiging; de tenlastelegging
  3. la acusación
    beschuldigen
  4. la acusación
    de tenlastelegging
  5. la acusación (informe del fiscal; petición fiscal)
    het requisitoir
  6. la acusación (mochila; marco; paquete; )
    het gezichtsmasker
  7. la acusación (molestia; discusión; problemas; )
    geravot; de stoeipartij; de stoeierij; het gedonderjaag; het gestoei

Vertaal Matrix voor acusación:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanklacht acusación; denuncia; querella
aantijging acusación; cargo; imputación; inculpación; querella alusión; insinuación
beschuldigen acusación
beschuldiging acusación; cargo; denuncia; imputación; inculpación; querella sospecha
gedonderjaag acusación; barullo; chapuzas; discusión; follón; jugueteo; molestia; problemas
geravot acusación; barullo; chapuzas; discusión; follón; jugueteo; molestia; problemas
gestoei acusación; barullo; chapuzas; discusión; follón; jugueteo; molestia; problemas
gezichtsmasker acusación; avance; banda; careta; cuadrilla; desbarajuste; hatajo; marco; mochila; paquete
insinuatie acusación; cargo; imputación; inculpación; querella alusión; insinuación
requisitoir acusación; informe del fiscal; petición fiscal
stoeierij acusación; barullo; chapuzas; discusión; follón; jugueteo; molestia; problemas
stoeipartij acusación; barullo; chapuzas; discusión; follón; jugueteo; molestia; problemas
tenlastelegging acusación; denuncia; querella
verdachtmaking acusación; cargo; imputación; inculpación; querella insinuación
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beschuldigen acusar; adivinar; amanecer; amonestar; arrebatar; barruntar; borrar; clarear; condenar; conjeturar; culpar; desacreditar; echar en cara; eliminar; enjugar; hacer ver; iluminarse; inculpar; librarse de; notar; reconvenir; recriminar; reprender; reprochar; sacar; sospechar

Synoniemen voor "acusación":


Wiktionary: acusación

acusación
noun
  1. verouderd|nld beschuldiging, aanklacht
  2. het aangeven dat iemand iets moreel of gerechtelijk verkeerds heeft gedaan

Cross Translation:
FromToVia
acusación aanklacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie accusationaction en justice par laquelle on accuser quelqu’un.
acusación aangifte; aanklacht dénonciationaction de dénoncer ; signification officielle.
acusación zucht; beklag; aanklacht; klacht; beschuldiging; telastlegging; tenlastelegging; aangifte; accusatie plainte — Traductions à trier suivant le sens