Altercar in het Nederlands vertaald uit het Spaans

Remove Ads

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

altercar:
- ruziën; ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven; ruzie hebben
Wiktionary:
- altercar → kibbelen

Spaans

Uitgebreide vertaling voor altercar (Spaans) in het Nederlands

altercar:

altercar werkwoord

altercar (disputar; discutir; pelear; regañar)
ruziën; ruzie maken; twisten; krakelen; kiften; kijven
- ruziën werkwoord (ruzie, ruziet, ruziede, ruzieden, geruzied)
- ruzie maken werkwoord (maak ruzie, maakt ruzie, maakte ruzie, maakten ruzie, ruzie gemaakt)
- twisten werkwoord (twist, twistte, twistten, getwist)
- krakelen werkwoord
- kiften werkwoord (kift, kiftte, kiftten, gekift)
- kijven werkwoord (kijf, kijft, keef, keven, gekeven)
altercar (estar a matar; discutir; pelearse; disputir)
ruzie hebben
- ruzie hebben werkwoord (heb ruzie, hebt ruzie, heeft ruzie, had ruzie, hadden ruzie, ruzie gehad)

Conjugations for altercar:

presente

alterco
altercas
alterca
altercamos
altercáis
altercan

imperfecto

altercaba
altercabas
altercaba
altercábamos
altercabais
altercaban

indefinido

alterqué
altercaste
altercó
altercamos
altercasteis
altercaron

fut. de ind.

altercaré
altercarás
altercará
altercaremos
altercaréis
altercarán

condic.

altercaría
altercarías
altercaría
altercaríamos
altercaríais
altercarían

pres. de subj.

que alterque
que alterques
que alterque
que alterquemos
que alterquéis
que alterquen

imp. de subj.

que altercara
que altercaras
que altercara
que altercáramos
que altercarais
que altercaran

miscelánea

¡alterca!
¡altercad!
¡no alterques!
¡no alterquéis!
altercado
altercando

1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor altercar:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
ruzie maken		discutir; pelearse; reñirse
Werkwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
kiften	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar	palotear
kijven	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar
krakelen	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar
ruzie hebben	altercar; discutir; disputir; estar a matar; pelearse
ruzie maken	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar
ruziën	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar
twisten	altercar; discutir; disputar; pelear; regañar	argumentar; argüir; contradecir; discutir; disputar; enroscarse; pelearse de palabra; pelotear; rebatir; replicar; retorcerse; reñir; serpentear; torcerse

Synoniemen voor "altercar":

lidiar; combatir; reñir; guerrear; bregar; hostilizar; batallar; luchar; contender; pelear; pugnar; engarrar
litigar; disputar; porfiar

Wiktionary: altercar

altercar

verb

woordenstrijd hebben
- kibbelen → reñir; disputar; altercar

Remove Ads

Vertaal altercar van Spaans naar Nederlands

Uitgebreide vertaling voor altercar (Spaans) in het Nederlands

altercar:

altercar werkwoord

altercar (disputar; discutir; pelear; regañar)

altercar (estar a matar; discutir; pelearse; disputir)

Conjugations for altercar:

presente

imperfecto

indefinido

fut. de ind.

condic.

pres. de subj.

imp. de subj.

miscelánea

Vertaal Matrix voor altercar:

Synoniemen voor "altercar":

Wiktionary: altercar