Spaans

Uitgebreide vertaling voor ausencia (Spaans) in het Nederlands

ausencia:

ausencia [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la ausencia
    de afwezigheid; niet aanwezig zijn; de absentie
  2. la ausencia
    de ontstentenis
  3. la ausencia (carencia; deficiencia; necesidad; escasez; privación)
    het gebrek; het gemis
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • gemis [het ~] zelfstandig naamwoord
  4. la ausencia (ausentismo; falta de asistencia)
    de absentie; het verzuim
    • absentie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • verzuim [het ~] zelfstandig naamwoord
  5. la ausencia (fallo; falta; defecto; )
    het gebrek; de fout; de feil
    • gebrek [het ~] zelfstandig naamwoord
    • fout [de ~] zelfstandig naamwoord
    • feil [de ~] zelfstandig naamwoord
  6. la ausencia (deserción escolar; ausentismo)
    het schoolverzuim
  7. la ausencia (distracción; despiste)
    de afwezigheid; de verstrooidheid

Vertaal Matrix voor ausencia:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
absentie ausencia; ausentismo; falta de asistencia
afwezigheid ausencia; despiste; distracción
feil ausencia; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; error; fallo; falta; imperfección chivo; defecto; desacierto; equivocación; error; fallo; falta; fracaso
fout ausencia; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; error; fallo; falta; imperfección chivo; defecto; desacierto; equivocación; error; fallo; fallo de máquina; falta; fracaso; metedura de pata; patinazo; pifia
gebrek ausencia; carencia; defecto; deficiencia; desperfecto; error; escasez; fallo; falta; imperfección; necesidad; privación carencia; debilidad; defecto; defecto corporal; deficiencia; desastre; desperfecto; déficit; escasez; fallo; fallo de máquina; falta; falta de peso; frugalidad; hueco; impedimiento; indigencia; insuficiencia; merma; miseria; necesidad; parquedad; penuria; pobreza; privación; vacío
gemis ausencia; carencia; deficiencia; escasez; necesidad; privación
niet aanwezig zijn ausencia
ontstentenis ausencia
schoolverzuim ausencia; ausentismo; deserción escolar
verstrooidheid ausencia; despiste; distracción
verzuim ausencia; ausentismo; falta de asistencia descuido; negligencia; omisión
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
fout equivocadamente; equivocado; erróneo; falso; impropio; incorrecto; inexacto; travieso

Synoniemen voor "ausencia":


Wiktionary: ausencia

ausencia
noun
  1. het afwezig zijn op een bepaald tijdstip en plaats

Cross Translation:
FromToVia
ausencia afwezigheid absence — state of being away
ausencia ontbreken; afwezigheid absence — lack; deficiency; nonexistence
ausencia verstrooidheid absence — inattention to things present
ausencia absentie; afwezigheid; uitstedigheid; mangel; verstek; verzuim absence — Le fait d’être absent.

Verwante vertalingen van ausencia