Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. computar:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor computar (Spaans) in het Nederlands

computar:

computar werkwoord

  1. computar (calcular; contar; estimar)
    berekenen; begroten
    • berekenen werkwoord (bereken, berekent, berekende, berekenden, berekend)
    • begroten werkwoord (begroot, begrootte, begrootten, begroot)

Vertaal Matrix voor computar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
begroten calcular; computar; contar; estimar estimar; presupuestar
berekenen calcular; computar; contar; estimar calcular; estimar; presupuestar en

Wiktionary: computar

computar
verb
  1. aantal bepalen

Cross Translation:
FromToVia
computar calculeren; rekenen; berekenen; tellen; uitrekenen calculerdéterminer un nombre au moyen d’un calcul, de calculs.
computar calculeren; rekenen; berekenen; tellen; uitrekenen compterdéterminer (une quantité, un nombre), plus particulièrement par un dénombrement, sinon par un calcul.