Spaans

Uitgebreide vertaling voor confección (Spaans) in het Nederlands

confección:

confección [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la confección (fabricación; elaboración; hechura)
    de schepping; de creatie; het maaksel
    • schepping [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • creatie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • maaksel [het ~] zelfstandig naamwoord
  2. la confección (fabricación; elaboración; producción)
    de vervaardiging; maken; de productie; de fabricage
  3. la confección (fabricación; elaboración; producción)
    de fabricatie
  4. la confección (hechura; elaboración; producción; fabricación; manufactura)
    de maak
    • maak [de ~] zelfstandig naamwoord
    het merk
    – naam die een fabrikant aan een produkt geeft 1
    • merk [het ~] zelfstandig naamwoord
      • welk merk koffie gebruik jij?1
  5. la confección (tejido; palabra compuesta)
    geweven stof; het weefsel
  6. la confección (producción; elaboración; fabricación)
    de aanmaak
    • aanmaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. la confección (ropa de confección)
    de confectiekleding; de confectie
  8. la confección (fabricación; construcción; elaboración; manufactura)
    de constructie; de fabricage
  9. la confección (industria de confección)
    de confectie; de confectie-industrie

Vertaal Matrix voor confección:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanmaak confección; elaboración; fabricación; producción
confectie confección; industria de confección; ropa de confección ropa de confección
confectie-industrie confección; industria de confección
confectiekleding confección; ropa de confección
constructie confección; construcción; elaboración; fabricación; manufactura composición; construcción; estructura
creatie confección; elaboración; fabricación; hechura
fabricage confección; construcción; elaboración; fabricación; manufactura; producción fabricación; producción
fabricatie confección; elaboración; fabricación; producción
geweven stof confección; palabra compuesta; tejido
maak confección; elaboración; fabricación; hechura; manufactura; producción
maaksel confección; elaboración; fabricación; hechura creación; fruta; fruto; hechura; producto; producto manufacturado
maken confección; elaboración; fabricación; producción elaboración; fabricación
merk confección; elaboración; fabricación; hechura; manufactura; producción característica; distintivo; emblema; marca; marca comercial; marca registrada; rasgo característico; símbolo
productie confección; elaboración; fabricación; producción fabricación; producción
schepping confección; elaboración; fabricación; hechura
vervaardiging confección; elaboración; fabricación; producción elaboración; fabricación
weefsel confección; palabra compuesta; tejido productos textiles; tejido; tejidos; tela
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maken amasar; armar; arreglar; compilar; componer; concebir; constituir; convertirse en; corregir; crear; dar forma; dar masajes; desarrollar; diseñar; elaborar; fabricar; fijar; formar; ganar; hacer; macerar; masajear; modelar; modificar; montar; producir; reajustar; remendar; reparar; restaurar; trazar

Verwante woorden van "confección":

  • confecciones

Synoniemen voor "confección":


Wiktionary: confección

confección
noun
  1. confectiekleding. Kleding die in massa geproduceerd wordt
  2. techniek|nld (machinale) productie (in een fabriek)
  3. het vervaardigen van producten; aanmaak, vervaardiging, bewerking door een fabriek

Cross Translation:
FromToVia
confección suikergoed confection — food item

Verwante vertalingen van confección