Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal crear

Vertaal crear van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. crear:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor crear (Spaans) in het Nederlands

crear:

crear werkwoord

  1. crear (armar; hacer; producir; )
    maken; scheppen; in het leven roepen
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)
    • scheppen werkwoord (schep, schept, schepte, schepten, geschept)
    • in het leven roepen werkwoord (roep in het leven, roept in het leven, riep in het leven, riepen in het leven, in het leven geroepen)
  2. crear (diseñar; trazar)
    ontwerpen
    • ontwerpen werkwoord (ontwerp, ontwerpt, ontwierp, ontwierpen, ontworpen)
  3. crear (concebir; diseñar; extraer; )
    concipiëren
    • concipiëren werkwoord (concipieer, concipieert, concipieerde, concipieerden, geconcipieerd)
  4. crear (construir; establecer; edificar; )
    bouwen; construeren
    • bouwen werkwoord (bouw, bouwt, bouwde, bouwden, gebouwd)
    • construeren werkwoord (construeer, construeert, construeerde, construeerden, geconstrueerd)
  5. crear (nombrar; instalar; establecer; formar)
    aanstellen; benoemen; installeren
    • aanstellen werkwoord (stel aan, stelt aan, stelde aan, stelden aan, aangesteld)
    • benoemen werkwoord (benoem, benoemt, benoemde, benoemden, benoemd)
    • installeren werkwoord (installeer, installeert, installeerde, installeerden, geïnstalleerd)
  6. crear (formar; hacer)
    formeren
    • formeren werkwoord (formeer, formeert, formeerde, formeerden, geformeerd)
  7. crear (iniciar; establecer; acondicionar; )
    initiëren; op gang brengen
  8. crear
    maken
    • maken werkwoord (maak, maakt, maakte, maakten, gemaakt)

Conjugations for crear:

presente
  1. creo
  2. creas
  3. crea
  4. creamos
  5. creáis
  6. crean
imperfecto
  1. creaba
  2. creabas
  3. creaba
  4. creábamos
  5. creabais
  6. creaban
indefinido
  1. creé
  2. creaste
  3. creó
  4. creamos
  5. creasteis
  6. crearon
fut. de ind.
  1. crearé
  2. crearás
  3. creará
  4. crearemos
  5. crearéis
  6. crearán
condic.
  1. crearía
  2. crearías
  3. crearía
  4. crearíamos
  5. crearíais
  6. crearían
pres. de subj.
  1. que cree
  2. que crees
  3. que cree
  4. que creemos
  5. que creéis
  6. que creen
imp. de subj.
  1. que creara
  2. que crearas
  3. que creara
  4. que creáramos
  5. que crearais
  6. que crearan
miscelánea
  1. ¡crea!
  2. ¡cread!
  3. ¡no crees!
  4. ¡no creéis!
  5. creado
  6. creando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor crear:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
maken confección; elaboración; fabricación; producción
scheppen elaboración; fabricación; palas
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanstellen crear; establecer; formar; instalar; nombrar
benoemen crear; establecer; formar; instalar; nombrar calificar; calificar de; contratar; designar; llamar; mencionar; nombrar; nombrar como; nominar; poner el nombre de; titular
bouwen construir; crear; edificar; erguir; erigir; establecer; fundar; levantar construir; montar
concipiëren concebir; crear; diseñar; extraer; proyectar; sacar con pala; trabajar con pala; trazar
construeren construir; crear; edificar; erguir; erigir; establecer; fundar; levantar
formeren crear; formar; hacer
in het leven roepen armar; compilar; componer; concebir; convertirse en; crear; desarrollar; diseñar; fabricar; formar; ganar; hacer; montar; producir; remendar; reparar; trazar
initiëren acondicionar; crear; encaminarse; enfocar; establecer; formar; fundar; implantar; incoar; iniciar; instalar; introducir; poner en marcha; poner en movimiento
installeren crear; establecer; formar; instalar; nombrar arreglar; colocar; colocarse; comenzar; concebir; constituir; construir; destinar; establecer; estacionar; estructurar; instalar; montar
maken armar; compilar; componer; concebir; convertirse en; crear; desarrollar; diseñar; fabricar; formar; ganar; hacer; montar; producir; remendar; reparar; trazar amasar; arreglar; constituir; corregir; dar forma; dar masajes; elaborar; fabricar; fijar; formar; hacer; macerar; masajear; modelar; modificar; producir; reajustar; remendar; reparar; restaurar
ontwerpen crear; diseñar; trazar
op gang brengen acondicionar; crear; encaminarse; enfocar; establecer; formar; fundar; implantar; incoar; iniciar; instalar; introducir; poner en marcha; poner en movimiento
scheppen armar; compilar; componer; concebir; convertirse en; crear; desarrollar; diseñar; fabricar; formar; ganar; hacer; montar; producir; remendar; reparar; trazar comer con cuchara; concebir; convertirse en; desarrollar; desarrollarse; desplegar

Synoniemen voor "crear":


Wiktionary: crear

crear
verb
  1. een nieuw exemplaar van iets maken, voornamelijk op een computer
  2. iets nieuws maken, iets scheppen
  3. het doen ontstaan uit niets
Cross Translation:
FromToVia
• crear → maken; scheppen; creëren ↔ create — to put into existence
• crear → scheppen ↔ schaffen — etwas künstlerisch oder handwerklich erzeugen
• crear → creëren; maken; scheppen ↔ créer — tirer quelque chose du néant, faire de rien quelque chose.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0372 seconde
Page rendered in 1.0 seconds