Spaans

Uitgebreide vertaling voor degenerarse (Spaans) in het Nederlands

degenerarse:

degenerarse werkwoord

  1. degenerarse (degenerar; arruinar; malograr)
    degenereren; achteruitgaan; verworden; verderven
    • degenereren werkwoord (degenereer, degenereert, degenereerde, degenereerden, gedegenereerd)
    • achteruitgaan werkwoord (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
    • verworden werkwoord (verword, verwordt, verwerd, verwerden, verworden)
    • verderven werkwoord (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)
  2. degenerarse
    degenereren; achteruitgaan; ontaarden; verworden; verderven
    • degenereren werkwoord (degenereer, degenereert, degenereerde, degenereerden, gedegenereerd)
    • achteruitgaan werkwoord (ga achteruit, gaat achteruit, ging achteruit, gingen achteruit, achteruitgegaan)
    • ontaarden werkwoord (ontaard, ontaardt, ontaardde, ontaardden, ontaard)
    • verworden werkwoord (verword, verwordt, verwerd, verwerden, verworden)
    • verderven werkwoord (verderf, verderft, verdierf, verdierven, verdorven)
  3. degenerarse (estropear; corromper; malograr; )
    ruïneren; in de war sturen; bederven; verzieken; nekken
    • ruïneren werkwoord (ruïneer, ruïneert, ruïneerde, ruïneerden, geruïneerd)
    • in de war sturen werkwoord
    • bederven werkwoord (bederf, bederft, bedierf, bedierven, bedorven)
    • verzieken werkwoord
    • nekken werkwoord (nek, nekt, nekte, nekten, genekt)

Conjugations for degenerarse:

presente
  1. me degenero
  2. te degeneras
  3. se degenera
  4. nos degeneramos
  5. os degeneráis
  6. se degeneran
imperfecto
  1. me degeneraba
  2. te degenerabas
  3. se degeneraba
  4. nos degenerábamos
  5. os degenerabais
  6. se degeneraban
indefinido
  1. me degeneré
  2. te degeneraste
  3. se degeneró
  4. nos degeneramos
  5. os degenerasteis
  6. se degeneraron
fut. de ind.
  1. me degeneraré
  2. te degenerarás
  3. se degenerará
  4. nos degeneraremos
  5. os degeneraréis
  6. se degenerarán
condic.
  1. me degeneraría
  2. te degenerarías
  3. se degeneraría
  4. nos degeneraríamos
  5. os degeneraríais
  6. se degenerarían
pres. de subj.
  1. que me degenere
  2. que te degeneres
  3. que se degenere
  4. que nos degeneremos
  5. que os degeneréis
  6. que se degeneren
imp. de subj.
  1. que me degenerara
  2. que te degeneraras
  3. que se degenerara
  4. que nos degeneráramos
  5. que os degenerarais
  6. que se degeneraran
miscelánea
  1. ¡degenerate!
  2. ¡degeneraos!
  3. ¡no te degeneres!
  4. ¡no os degeneréis!
  5. degenerado
  6. degenerándose
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor degenerarse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgaan debilitarse; disminuir
bederven degeneración; degradación; descomposición; disolución; eliminación; liquidación; podredumbre; putrefacción
ontaarden degenerados
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
achteruitgaan arruinar; degenerar; degenerarse; malograr abreviar; ahorrar; arredrarse; bajar; decaer; decrecer; desaparecer; descender; disminuir; echarse para atrás; gastarse; llevarse; menguar; pasar; podrirse; rebajar; recortar; reducir; regresar; remover; retirarse; retroceder; robar; vencer
bederven corromper; degenerar; degenerarse; destruir; echar a perder; estropear; malear; malograr abastecerse de; amargar; aniquilar; aplastar; astillar; causar perjuicio; clavar; dar un mate; dañar; debilitar; deshacer; destrozar; destruir; deteriorar; estrellar; estrellarse; estropear; estropearse; hacer daño; hacer pedazos; hacerse añicos; hacerse pedazos; lastimar; lesionar; machacar; meter; pegar hasta romper; perjudicar; podrirse; pudrirse; quebrarse; reventar; romperse; triturar
degenereren arruinar; degenerar; degenerarse; malograr
in de war sturen corromper; degenerar; degenerarse; destruir; echar a perder; estropear; malear; malograr
nekken corromper; degenerar; degenerarse; destruir; echar a perder; estropear; malear; malograr
ontaarden degenerarse resultar en; terminar en
ruïneren corromper; degenerar; degenerarse; destruir; echar a perder; estropear; malear; malograr
verderven arruinar; degenerar; degenerarse; malograr arruinar; corromper; echar a perder; estropear
verworden arruinar; degenerar; degenerarse; malograr
verzieken corromper; degenerar; degenerarse; destruir; echar a perder; estropear; malear; malograr estropear