Spaans

Uitgebreide vertaling voor embellecerse (Spaans) in het Nederlands

embellecerse:

embellecerse werkwoord

  1. embellecerse (adornar; engalanar; embellecer; ataviar)
    verfraaien; opsmukken; zich mooi maken; verluchten; optuigen; opsieren; opschikken; tooien
    • verfraaien werkwoord (verfraai, verfraait, verfraaide, verfraaiden, verfraaid)
    • opsmukken werkwoord (smuk op, smukt op, smukte op, smukten op, opgesmukt)
    • zich mooi maken werkwoord
    • verluchten werkwoord (verlucht, verluchtte, verluchtten, verlucht)
    • optuigen werkwoord (tuig op, tuigt op, tuigde op, tuigden op, opgetuigd)
    • opsieren werkwoord (sier op, siert op, sierde op, sierden op, opgesierd)
    • opschikken werkwoord (schik op, schikt op, schikte op, schikten op, opgeschikt)
    • tooien werkwoord (tooi, tooit, tooide, tooiden, getooid)

embellecerse [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el embellecerse (pintarse)
    opsmukken; opsieren; zich mooi maken

Vertaal Matrix voor embellecerse:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opschikken adornar; ataviar
opsieren embellecerse; pintarse adornar; adorno; ataviar; embellecimiento
opsmukken embellecerse; pintarse adorno; embellecimiento
optuigen adornar; engalanar
tooien adornar; amenizar; engalanar; realzar
zich mooi maken embellecerse; pintarse
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
opschikken adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
opsieren adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar acicalar; aliñar; ataviar; emperifollar
opsmukken adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar acicalar; adornar; aliñar; ataviar; decorar; emperifollar; maquillarse
optuigen adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
tooien adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar acicalar; aliñar; ataviar; emperifollar
verfraaien adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
verluchten adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar
zich mooi maken adornar; ataviar; embellecer; embellecerse; engalanar acicalar; aliñar; ataviar; emperifollar