Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. esperma:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor esperma (Spaans) in het Nederlands

esperma:

esperma [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el esperma (semen)
    het sperma; het zaad
    • sperma [het ~] zelfstandig naamwoord
    • zaad [het ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor esperma:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
sperma esperma; semen
zaad esperma; semen embrión; germen; orígen; semen; semilla

Verwante woorden van "esperma":

  • espermas

Synoniemen voor "esperma":


Wiktionary: esperma


Cross Translation:
FromToVia
esperma sperma SpermaBiologie: männliches Ejakulat von Mensch und Tier; es besteht aus Flüssigkeitsabsonderungen (Sekreten der Samenblase, Prostata und Nebenhoden) und aus den Spermium (Keimzellen)
esperma spermacel sperm — cell
esperma sperma sperm — semen (fluid)
esperma sperma; zaad semencegrain que l’on semer. — note : Il se dit particulièrement du froment, du seigle, de l’orge, de l’avoine et de quelques autres céréales.
esperma sperma; zaad sperme — physiologie|fr liquide émis lors de l’éjaculation et produit par les organes génital masculins. Il contient des spermatozoïdes en suspension dans le liquide séminal.