Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. estremecer:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor estremecer (Spaans) in het Nederlands

estremecer:

estremecer [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el estremecer (temblar; trepidar)
    beven
    • beven [znw.] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor estremecer:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beven estremecer; temblar; trepidar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
beven estremecerse; sacudir; temblar

Synoniemen voor "estremecer":


Wiktionary: estremecer


Cross Translation:
FromToVia
estremecer schokken judder — to spasm or shake violently
estremecer beginnen te trillen; opspringen; huiveren; rillen tressailliréprouver une agitation vif et passager à la suite d’une émotion subite.
estremecer doen schudden; doen wankelen; verwikken; verwrikken ébranleramener par des secousses une chose à ne plus être dans une ferme assiette.