Spaans

Uitgebreide vertaling voor hábitos (Spaans) in het Nederlands

hábitos:

hábitos [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hábitos (costumbres; uso; costumbre; usos; usanzas)
    de gewoontes; de usances; de tradities; de zeden; de gebruiken
    • gewoontes [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • usances [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • tradities [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • zeden [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.
    • gebruiken [de ~] zelfstandig naamwoord, mv.

Vertaal Matrix voor hábitos:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebruiken costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos
gewoontes costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos
tradities costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos tradiciones
usances costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos
zeden costumbre; costumbres; hábitos; usanzas; uso; usos
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebruiken administrar; aplicar; apostar; aprovechar; cenar; comenzar; comer; comerse; consumir; consumir de drogas; consumir drogas; drogarse; ejercer; emplear; gastar; hacer uso de; implementar; iniciar; insertar; introducir; invertir; jugarse; poner; servirse de; tomar; tomar drogas; tomar en uso; usar; usar drogas; utilizar

Verwante woorden van "hábitos":


hábitos vorm van hábito:

hábito [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el hábito (costumbre)
    de gewoonte; de usance; het gebruik; de traditie
    • gewoonte [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
    • usance [de ~] zelfstandig naamwoord
    • gebruik [het ~] zelfstandig naamwoord
    • traditie [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord
  2. el hábito (sayal; cogulla)
    het habijt; geestelijk gewaad; de pij
  3. el hábito (aplicación; utilización; manejo; )
    het gebruik; de aanwending; de behandeling; de hantering
  4. el hábito (costumbre; aceptación general; tradición; )
    de zede
    • zede [de ~] zelfstandig naamwoord
  5. el hábito (ornamentos de la iglesia; cogulla)
    priesterlijk ambtsgewaad; kerkgewaad; liturgisch gewaad
  6. el hábito (costumbre; generalidad; uso corriente; aceptación general)
    de algemeenheid; gebruikelijkheid; de gangbaarheid

Vertaal Matrix voor hábito:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanwending aplicación; consumo; hábito; manejo; tradición; uso comercial; utilización aplicación; empleo; uso; utilización
algemeenheid aceptación general; costumbre; generalidad; hábito; uso corriente
behandeling aplicación; consumo; hábito; manejo; tradición; uso comercial; utilización terapia; tratamiento; trato
gangbaarheid aceptación general; costumbre; generalidad; hábito; uso corriente
gebruik aplicación; consumo; costumbre; hábito; manejo; tradición; uso comercial; utilización aplicación; empleo; uso; utilización
gebruikelijkheid aceptación general; costumbre; generalidad; hábito; uso corriente
geestelijk gewaad cogulla; hábito; sayal
gewoonte costumbre; hábito
habijt cogulla; hábito; sayal
hantering aplicación; consumo; hábito; manejo; tradición; uso comercial; utilización
kerkgewaad cogulla; hábito; ornamentos de la iglesia
liturgisch gewaad cogulla; hábito; ornamentos de la iglesia
pij cogulla; hábito; sayal
priesterlijk ambtsgewaad cogulla; hábito; ornamentos de la iglesia
traditie costumbre; hábito derecho de indemnización; derecho de resarcimiento; entrega; moral; tradición
usance costumbre; hábito
zede aceptación general; costumbre; hábito; moral; tradición; uso; uso corriente

Verwante woorden van "hábito":


Synoniemen voor "hábito":


Wiktionary: hábito


Cross Translation:
FromToVia
hábito gewoonte habit — an action done on a regular basis
hábito gewoonte; automatisme; tic habit — action performed repeatedly and automatically, usually without awareness
hábito pij; habijt habit — long piece of clothing worn by monks and nuns
hábito tic; verslaving habit — addiction
hábito gewend; gewoon wont — accustomed, apt
hábito gewoonte Gewohnheit — eine unter gleichartigen Bedingungen reflexhaft entwickeln Reaktionsweise, die durch Wiederholung Stereotyp wurde und beim erleben gleichartiger Situationsbedingungen wie "automatisch" nach demselben Reaktionsschema ausführen wir
hábito pij Kutte — (umgangssprachlich) von Mönchen getragenes, langes und weites Gewand, eigentlich: Habit
hábito gebruik; zede; gewoonte; usance coutume — À trier
hábito gebruik; gewoonte; usance habitudedisposition acquérir par des actes réitérer.

Verwante vertalingen van hábitos