Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. hacerse a:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor hacerse a (Spaans) in het Nederlands

hacerse a:

hacerse a werkwoord

  1. hacerse a (familiarizarse con; acostumbrarse; habituarse a; )
    eigenmaken; aanwennen; gewend raken; leren
    • eigenmaken werkwoord (maak eigen, maakt eigen, maakte eigen, maakten eigen, eigengemaakt)
    • aanwennen werkwoord (wen aan, went aan, wende aan, wenden aan, aangewend)
    • gewend raken werkwoord (raak gewend, raakt gewend, raakte gewend, raakten gewend, gewend geraakt)
    • leren werkwoord (leer, leert, leerde, leerden, geleerd)

Vertaal Matrix voor hacerse a:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
leren aprender; estudiar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanwennen aclimatarse; acostumbrar; acostumbrarse; acostumbrarse a; adaptarse; contraer el hábito de; familiarizarse con; habituarse a; hacerse a
eigenmaken aclimatarse; acostumbrar; acostumbrarse; acostumbrarse a; adaptarse; contraer el hábito de; familiarizarse con; habituarse a; hacerse a
gewend raken aclimatarse; acostumbrar; acostumbrarse; acostumbrarse a; adaptarse; contraer el hábito de; familiarizarse con; habituarse a; hacerse a aclimatarse; acostumbrarse
leren aclimatarse; acostumbrar; acostumbrarse; acostumbrarse a; adaptarse; contraer el hábito de; familiarizarse con; habituarse a; hacerse a adquirir; alzar; amarrar; apoderarse de; aprender; capacitarse para; comenzar; conseguir; cursar; dar clases; educar; encender; enseñar; estallar; estudiar; formar; practicar; reanimar; recibir; sacar; seguir estudios; seguir una carrera

Verwante vertalingen van hacerse a