Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal hongo

Vertaal hongo van Spaans naar Nederlands

Overzicht

Spaans naar Nederlands: Meer gegevens...

hongo:
- paddestoel; champignon; zwam; paddestoelsoort
Wiktionary:
- hongo → bolhoed, schimmel, schimmels
- hongo → zwam, paddenstoel, paddestoel, champignon

Spaans

Uitgebreide vertaling voor hongo (Spaans) in het Nederlands

hongo:

hongo [el ~] zelfstandig naamwoord

el hongo (seta; champiñón)
de paddestoel; de champignon; de zwam
- paddestoel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- champignon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- zwam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
el hongo (champiñón; seta)
de champignon; paddestoelsoort; de zwam
- champignon [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
- paddestoelsoort [znw.] zelfstandig naamwoord
- zwam [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor hongo:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
champignon	champiñón; hongo; seta
paddestoel	champiñón; hongo; seta
paddestoelsoort	champiñón; hongo; seta
zwam	champiñón; hongo; seta

Verwante woorden van "hongo":

hongos

Synoniemen voor "hongo":

bimba; sombrero; chistera; borrachera; melopea; curda; mona; embriaguez; ebriedad; merluza; tajada; cogorza; moña; llorona; tranca; tablón; turca; juma; jumera; pea; pítima; manta; pedal; pedo; cuelgue
bombín
liquen; alga

Wiktionary: hongo

hongo

noun

kleding|nld een ronde bolvormige hoed
- bolhoed → sombrero de hongo; hongo
een zwamsoort of substantie die op dode of levende organismen groeit.
- schimmel → hongo
biologie|nld taxonomisch rijk dat nauw verwant is aan het dierenrijk.
- schimmels → hongo

Cross Translation:

From	To	Via
• hongo	→ zwam	↔ fungus — any member of the kingdom Fungi
• hongo	→ paddenstoel; zwam	↔ mushroom — fruiting body of a fungus
• hongo	→ paddestoel; zwam	↔ Pilz — oberirdisch wachsendes Teil eines Pilzes^[1] aus fleischigem Stiel und Hut
• hongo	→ paddestoel; zwam	↔ Pilz — aus schlauchförmigen Fäden bestehender Organismus ohne Blattgrün (Reich Fungi); hat sowohl Tier, als auch Pflanze Eigenschaften
• hongo	→ champignon	↔ champignon — (botanique) Organisme eucaryote pluricellulaire, comportant un ensemble d’hyphes formant le mycélium (appareil végétatif, filaments blanchâtres).

Verwante vertalingen van hongo