Home ->Woordenboeken ->Spaans/Nederlands ->Vertaal ilustrar

Vertaal ilustrar van Spaans naar Nederlands

Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. ilustrar:
  2. Wiktionary:

Spaans

Uitgebreide vertaling voor ilustrar (Spaans) in het Nederlands

ilustrar:

ilustrar werkwoord

  1. ilustrar (demostrar)
    demonstreren; aanschouwelijk maken; veraanschouwelijken
    • demonstreren werkwoord (demonstreer, demonstreert, demonstreerde, demonstreerden, gedemonstreerd)
    • aanschouwelijk maken werkwoord (maak aanschouwelijk, maakt aanschouwelijk, maakte aanschouwelijk, maakten aanschouwelijk, aanschouwelijk gemaakt)
    • veraanschouwelijken werkwoord (veraanschouwelijk, veraanschouwelijkt, veraanschouwelijkte, veraanschouwelijkten, veraanschouwelijkt)
  2. ilustrar (explicar; exponer; detallar; )
    uitleggen; verduidelijken; uiteenzetten; ontvouwen
    • uitleggen werkwoord (leg uit, legt uit, legde uit, legden uit, uitgelegd)
    • verduidelijken werkwoord (verduidelijk, verduidelijkt, verduidelijkte, verduidelijkten, verduidelijkt)
    • uiteenzetten werkwoord (zet uiteen, zette uiteen, zetten uiteen, uiteengezet)
    • ontvouwen werkwoord (ontvouw, ontvouwt, ontvouwde, ontvouwden, ontvouwd)
  3. ilustrar
    illustreren
    • illustreren werkwoord (illustreer, illustreert, illustreerde, illustreerden, geïllustreerd)

Conjugations for ilustrar:

presente
  1. ilustro
  2. ilustras
  3. ilustra
  4. ilustramos
  5. ilustráis
  6. ilustran
imperfecto
  1. ilustraba
  2. ilustrabas
  3. ilustraba
  4. ilustrábamos
  5. ilustrabais
  6. ilustraban
indefinido
  1. ilustré
  2. ilustraste
  3. ilustró
  4. ilustramos
  5. ilustrasteis
  6. ilustraron
fut. de ind.
  1. ilustraré
  2. ilustrarás
  3. ilustrará
  4. ilustraremos
  5. ilustraréis
  6. ilustrarán
condic.
  1. ilustraría
  2. ilustrarías
  3. ilustraría
  4. ilustraríamos
  5. ilustraríais
  6. ilustrarían
pres. de subj.
  1. que ilustre
  2. que ilustres
  3. que ilustre
  4. que ilustremos
  5. que ilustréis
  6. que ilustren
imp. de subj.
  1. que ilustrara
  2. que ilustraras
  3. que ilustrara
  4. que ilustráramos
  5. que ilustrarais
  6. que ilustraran
miscelánea
  1. ¡ilustra!
  2. ¡ilustrad!
  3. ¡no ilustres!
  4. ¡no ilustréis!
  5. ilustrado
  6. ilustrando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor ilustrar:

WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aanschouwelijk maken demostrar; ilustrar
demonstreren demostrar; ilustrar argumentar; hacer una manifestación; manifestarse
illustreren ilustrar
ontvouwen aclarar; declarar; desplegar; detallar; elucidar; explicar; exponer; ilustrar; interpretar; manifestar; poner en claro desplegar
uiteenzetten aclarar; declarar; desplegar; detallar; elucidar; explicar; exponer; ilustrar; interpretar; manifestar; poner en claro aclarar; aclararse; apartar; certificar; contar; desdoblar; desplegar; detallar; explicar; explicarse mejor; exponer; interpretar; narrar
uitleggen aclarar; declarar; desplegar; detallar; elucidar; explicar; exponer; ilustrar; interpretar; manifestar; poner en claro aclarar; aclararse; certificar; desdoblar; desplegar; detallar; explicar; explicarse mejor; interpretar
veraanschouwelijken demostrar; ilustrar
verduidelijken aclarar; declarar; desplegar; detallar; elucidar; explicar; exponer; ilustrar; interpretar; manifestar; poner en claro aclarar; aclararse; certificar; desdoblar; desplegar; detallar; esclarecer; explicar; explicarse mejor; interpretar

Synoniemen voor "ilustrar":


Wiktionary: ilustrar

ilustrar
verb
  1. van afbeeldingen voorzien
Cross Translation:
FromToVia
• ilustrar → illustreren; veraanschouwelijken; verluchten ↔ illustrer — rendre illustre.







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.0219 seconde
Page rendered in 1.0 seconds