Spaans

Uitgebreide vertaling voor pelar (Spaans) in het Nederlands

pelar:

pelar werkwoord

  1. pelar (sacar la piel; quitar la piel a; mondar)
    schillen; pellen; jassen
    • schillen werkwoord (schil, schilt, schilde, schilden, geschild)
    • pellen werkwoord (pel, pelt, pelde, pelden, gepeld)
    • jassen werkwoord (jas, jast, jaste, jasten, gejast)
  2. pelar (mondar)
    pellen; doppen
    • pellen werkwoord (pel, pelt, pelde, pelden, gepeld)
    • doppen werkwoord (dop, dopt, dopte, dopten, gedopt)
  3. pelar (mondar)
    aardappels schillen; jassen
  4. pelar (desollar; quitar la piel)
    stropen; ontvellen
    • stropen werkwoord (stroop, stroopt, stroopte, stroopten, gestroopt)
    • ontvellen werkwoord (ontvel, ontvelt, ontvelde, ontvelden, ontveld)
  5. pelar (despellejarse; descamarse; descascarillarse; desconcharse)
    schilferen; afschilferen
    • schilferen werkwoord (schilfer, schilfert, schilferde, schilferden, geschilferd)
    • afschilferen werkwoord (schilfer af, schilfert af, schilferde af, schilferden af, afgeschilferd)

Conjugations for pelar:

presente
  1. pelo
  2. pelas
  3. pela
  4. pelamos
  5. peláis
  6. pelan
imperfecto
  1. pelaba
  2. pelabas
  3. pelaba
  4. pelábamos
  5. pelabais
  6. pelaban
indefinido
  1. pelé
  2. pelaste
  3. peló
  4. pelamos
  5. pelasteis
  6. pelaron
fut. de ind.
  1. pelaré
  2. pelarás
  3. pelará
  4. pelaremos
  5. pelaréis
  6. pelarán
condic.
  1. pelaría
  2. pelarías
  3. pelaría
  4. pelaríamos
  5. pelaríais
  6. pelarían
pres. de subj.
  1. que pele
  2. que peles
  3. que pele
  4. que pelemos
  5. que peléis
  6. que pelen
imp. de subj.
  1. que pelara
  2. que pelaras
  3. que pelara
  4. que peláramos
  5. que pelarais
  6. que pelaran
miscelánea
  1. ¡pela!
  2. ¡pelad!
  3. ¡no peles!
  4. ¡no peléis!
  5. pelado
  6. pelando
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

Vertaal Matrix voor pelar:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
doppen pelar
jassen abrigos; trencas
ontvellen desolladura; excoriación; peladura
pellen pelar
schilferen descamación; desconcharse
schillen cueros; pieles
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aardappels schillen mondar; pelar
afschilferen descamarse; descascarillarse; desconcharse; despellejarse; pelar
doppen mondar; pelar
jassen mondar; pelar; quitar la piel a; sacar la piel
ontvellen desollar; pelar; quitar la piel
pellen mondar; pelar; quitar la piel a; sacar la piel
schilferen descamarse; descascarillarse; desconcharse; despellejarse; pelar
schillen mondar; pelar; quitar la piel a; sacar la piel
stropen desollar; pelar; quitar la piel deshuesar; desollar; despellejar

Synoniemen voor "pelar":


Wiktionary: pelar


Cross Translation:
FromToVia
pelar pellen; schillen; snoeien pare — To remove the outer covering or skin of something with a knife
pelar schillen peel — to remove skin
pelar rukken; aftrekken; masturberen wank — intransitive: to masturbate
pelar aftrekken wank — transitive: to masturbate
pelar gappen; ontvreemden; stelen; afpellen; jassen; schillen; beroven; ontnemen; ontdoen; ontvellen; stropen; villen; ontbloten; ontdekken dépouiller — Traductions à trier suivant le sens
pelar schillen peler — Enlever la peau

Verwante vertalingen van pelar