Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. prácticamente:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor prácticamente (Spaans) in het Nederlands

prácticamente:

prácticamente bijvoeglijk naamwoord

  1. prácticamente (casi)
    bijna; nagenoeg; schier; welhaast; haast
  2. prácticamente
    vrijwel; bijna geheel

Vertaal Matrix voor prácticamente:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
haast afán; apremio; apresuramiento; de prisa; diligencia; marcha; premura; presteza; prisas; prontitud; rapidez; urgencia
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijna casi; prácticamente
haast casi; prácticamente
nagenoeg casi; prácticamente
schier casi; prácticamente
vrijwel prácticamente
welhaast casi; prácticamente
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bijna geheel prácticamente

Wiktionary: prácticamente


Cross Translation:
FromToVia
prácticamente praktisch virtually — almost