Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. redimir:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor redimir (Spaans) in het Nederlands

redimir:

redimir werkwoord

  1. redimir
    aflossen; inlossen
    • aflossen werkwoord (los af, lost af, loste af, losten af, afgelost)
    • inlossen werkwoord (los in, lost in, loste in, losten in, ingelost)
  2. redimir (arreglar; desempeñar; rescatar; poner en orden; asistir en el parto)
    goedmaken; bijleggen; ruzie afsluiten
    • goedmaken werkwoord (maak goed, maakt goed, maakte goed, maakten goed, goedgemaakt)
    • bijleggen werkwoord (leg bij, legt bij, legde bij, legden bij, bijgelegd)
    • ruzie afsluiten werkwoord

Conjugations for redimir:

presente
  1. redimo
  2. redimes
  3. redime
  4. redimimos
  5. redimís
  6. redimen
imperfecto
  1. redimía
  2. redimías
  3. redimía
  4. redimíamos
  5. redimíais
  6. redimían
indefinido
  1. redimí
  2. redimiste
  3. redimió
  4. redimimos
  5. redimisteis
  6. redimieron
fut. de ind.
  1. redimiré
  2. redimirás
  3. redimirá
  4. redimiremos
  5. redimiréis
  6. redimirán
condic.
  1. redimiría
  2. redimirías
  3. redimiría
  4. redimiríamos
  5. redimiríais
  6. redimirían
pres. de subj.
  1. que redima
  2. que redimas
  3. que redima
  4. que redimamos
  5. que redimáis
  6. que rediman
imp. de subj.
  1. que redimiera
  2. que redimieras
  3. que redimiera
  4. que redimiéramos
  5. que redimierais
  6. que redimieran
miscelánea
  1. ¡redime!
  2. ¡redimid!
  3. ¡no redimas!
  4. ¡no redimáis!
  5. redimido
  6. redimiendo
1. yo, 2. tú, 3. él/ella/usted, 4. nosotros/nosotras, 5. vosotros/vosotras, 6. ellos/ellas/ustedes

redimir [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el redimir (pagar la suma de rescate; rescatar)
    de uitkoop
    • uitkoop [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor redimir:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflossen desembolsar; pagar a plazos
goedmaken arreglo
uitkoop pagar la suma de rescate; redimir; rescatar
WerkwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
aflossen redimir cambiar; cambiar por; reemplazar; renovar; reponer; sustituir
bijleggen arreglar; asistir en el parto; desempeñar; poner en orden; redimir; rescatar ajustir; añadir; contribuir a los gastos; dirimir; pagar un suplemento; suplir
goedmaken arreglar; asistir en el parto; desempeñar; poner en orden; redimir; rescatar arreglar; compensar; corregir; dar alcance a; fijar; mejorar; modificar; perfeccionar; poner recto; reajustar; recompensar; rectificar; recuperar; rehabilitar; remendar; remunerar; renovar; reparar; resarcir de; restaurar
inlossen redimir
ruzie afsluiten arreglar; asistir en el parto; desempeñar; poner en orden; redimir; rescatar

Synoniemen voor "redimir":


Wiktionary: redimir


Cross Translation:
FromToVia
redimir afkopen; loskopen; vrijkopen racheteracheter ce qu’on a vendre ou ce qui a été vendu.