Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. remolacha:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor remolacha (Spaans) in het Nederlands

remolacha:

remolacha [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la remolacha (betarraga; betarrata)
    de biet
    • biet [de ~] zelfstandig naamwoord
  2. la remolacha (raíz; zanahoria; betarraga)
    de kroot; de wortel
    • kroot [de ~] zelfstandig naamwoord
    • wortel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor remolacha:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
biet betarraga; betarrata; remolacha
kroot betarraga; raíz; remolacha; zanahoria
wortel betarraga; raíz; remolacha; zanahoria zanahoria

Verwante woorden van "remolacha":

  • remolachas

Wiktionary: remolacha

remolacha
noun
  1. Beta vulgaris var. ruba, een wortelgewas

Cross Translation:
FromToVia
remolacha biet; kroot beetBeta vulgaris
remolacha beetwortel; biet; kroot; mangelwortel betterave — Variété de bette à racine charnue

Verwante vertalingen van remolacha