Overzicht
Spaans naar Nederlands:   Meer gegevens...
  1. totalidad:
  2. Wiktionary:


Spaans

Uitgebreide vertaling voor totalidad (Spaans) in het Nederlands

totalidad:

totalidad [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la totalidad (estado completo; todo; unidad; total)
    het geheel; de volledigheid; de totaliteit; alles; de gezamenlijkheid; de volkomenheid; voltalligheid; het totaal; de eenheid
  2. la totalidad (plenitud)
    de volheid
    • volheid [de ~ (v)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor totalidad:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles estado completo; todo; total; totalidad; unidad
eenheid estado completo; todo; total; totalidad; unidad homogeneidad; unidad; unidad del ejército; unidad militar; uniformidad
geheel estado completo; todo; total; totalidad; unidad
gezamenlijkheid estado completo; todo; total; totalidad; unidad
totaal estado completo; todo; total; totalidad; unidad
totaliteit estado completo; todo; total; totalidad; unidad carácter absoluto
volheid plenitud; totalidad
volkomenheid estado completo; todo; total; totalidad; unidad inmejorabilidad; perfeccionamiento; perfección
volledigheid estado completo; todo; total; totalidad; unidad agotamiento; cansancio; eshaustividad; extenuación; fatiga; integridad
voltalligheid estado completo; todo; total; totalidad; unidad
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
geheel sin excepción
totaal a fondo; a tiempo completo; completamente; completo; del todo; detenidamente; hondo; no superficial; por completo; profundo; total; totalmente
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
alles todo

Synoniemen voor "totalidad":


Wiktionary: totalidad

totalidad
noun
  1. het totaal zijn, alles bij elkaar, het geheel