Overzicht


Spaans

Uitgebreide vertaling voor imperativo (Spaans) in het Nederlands

imperativo:

imperativo bijvoeglijk naamwoord

  1. imperativo (exigente; autoritario; coactivo; obligatorio; imperioso)
    imperatief; dwingend; vereisend; gebiedend; gelastend
  2. imperativo
    bevelend
  3. imperativo (vinculante; obligatorio)
    bindende
  4. imperativo (predominante; autoritario; mandón; )
    overheersend; bazig
  5. imperativo (despótico; prevaleciente; autoritario; )
    heerszuchtig

imperativo [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el imperativo (modo imperativo)
    de imperatief; gebiedende wijs

Vertaal Matrix voor imperativo:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
gebiedende wijs imperativo; modo imperativo
imperatief imperativo; modo imperativo
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bazig autoritario; dominante; imperativo; imperioso; mandón; perentorio; predominante; prevaleciente
bevelend imperativo
dwingend autoritario; coactivo; exigente; imperativo; imperioso; obligatorio riguroso; terminante
gebiedend autoritario; coactivo; exigente; imperativo; imperioso; obligatorio
heerszuchtig autoritario; despótico; dominante; imperativo; imperioso; perentorio; predominante; prevaleciente
imperatief autoritario; coactivo; exigente; imperativo; imperioso; obligatorio
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bindende imperativo; obligatorio; vinculante
gelastend autoritario; coactivo; exigente; imperativo; imperioso; obligatorio
overheersend autoritario; dominante; imperativo; imperioso; mandón; perentorio; predominante; prevaleciente
vereisend autoritario; coactivo; exigente; imperativo; imperioso; obligatorio

Verwante woorden van "imperativo":

  • imperativa, imperativas, imperativos

Wiktionary: imperativo


Cross Translation:
FromToVia
imperativo noodzakelijk imperative — essential

Verwante vertalingen van imperativo