Spaans

Uitgebreide vertaling voor pícaro (Spaans) in het Nederlands

pícaro:

pícaro bijvoeglijk naamwoord

  1. pícaro (gracioso; travieso; divertido; pillo)
    ondeugend; kwajongensachtig; snaaks; guitig; schalks; bengelachtig; spotachtig; schelmachtig; schelms; schalkachtig
  2. pícaro (atrevido; frívolo)
    loszinnig

pícaro [el ~] zelfstandig naamwoord

  1. el pícaro (apestoso; gracioso; cabrón; )
    de guit; de deugniet; de stinkerd; de snaak; de rakker
    • guit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • deugniet [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • stinkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • snaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • rakker [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  2. el pícaro (delincuente; criminal; sinvergüenza; )
    de delinquent; de crimineel; de misdadiger
  3. el pícaro (tunante; gamberro; pillete; )
    de stouterd
    • stouterd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  4. el pícaro (granuja; bribón; pilluelo)
    picaro; de schavuit; de schelm
    • picaro [znw.] zelfstandig naamwoord
    • schavuit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schelm [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  5. el pícaro (bribón; trasto; niño travieso; )
    de schurk; de schobbejak; de fielt; de boef
    • schurk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • schobbejak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • fielt [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • boef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  6. el pícaro (pillo; golfillo; pilluelo; )
    de rekel
    • rekel [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  7. el pícaro (payaso; bufón; guasón; )
    galgentronie; de boef; de galgenbrok; de snaak
    • galgentronie [znw.] zelfstandig naamwoord
    • boef [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • galgenbrok [de ~] zelfstandig naamwoord
    • snaak [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  8. el pícaro (payaso; bromista; burlón; )
    de paljas; de olijkerd; de guit
    • paljas [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • olijkerd [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
    • guit [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord
  9. el pícaro (bribón; payaso; bromista; )
    de schalk
    • schalk [de ~ (m)] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pícaro:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
boef bribón; bromista; bufón; canalla; chinche; criminal; delincuente; desalmado; galopín; granuja; granujita; guasón; malapieza; niña traviesa; niño travieso; payaso; pillastre; pillete; pillo; pícaro; rufián; sinvergüenza; trasto; truhán; tunante; vicio
crimineel criminal; culpable; delincuente; infractor; malhechor; pícaro; sinvergüenza; transgresor
delinquent criminal; culpable; delincuente; infractor; malhechor; pícaro; sinvergüenza; transgresor
deugniet apestoso; asqueroso; bribón; bromista; bufón; cabrón; canalla; cerdo; chocarrero; cochino; diablillo; gracioso; guasón; mal bicho; mala bestia; mofeta; payaso; puerco; pícaro diablillo; granuja; pillo; tunante
fielt bribón; canalla; chinche; criminal; delincuente; desalmado; galopín; granuja; granujita; malapieza; niña traviesa; niño travieso; pillastre; pillete; pillo; pícaro; rufián; sinvergüenza; trasto; truhán; tunante; vicio bribón; cabrón; granuja; mal bicho; mala bestia; tunante
galgenbrok bribón; bromista; bufón; guasón; malapieza; payaso; pillo; pícaro carne de horca
galgentronie bribón; bromista; bufón; guasón; malapieza; payaso; pillo; pícaro
guit apestoso; asqueroso; bribón; bromista; bufón; burlón; cabrón; canalla; cerdo; chocarrero; cochino; diablillo; gracioso; guasón; mal bicho; mala bestia; mofeta; payaso; puerco; pícaro; socarrón burlón; guasón; payaso
misdadiger criminal; culpable; delincuente; infractor; malhechor; pícaro; sinvergüenza; transgresor
olijkerd bribón; bromista; bufón; burlón; chocarrero; guasón; payaso; pícaro; socarrón burlón; guasón; payaso
paljas bribón; bromista; bufón; burlón; chocarrero; guasón; payaso; pícaro; socarrón burlón; guasón; payaso
picaro bribón; granuja; pilluelo; pícaro
rakker apestoso; asqueroso; bribón; bromista; bufón; cabrón; canalla; cerdo; chocarrero; cochino; diablillo; gracioso; guasón; mal bicho; mala bestia; mofeta; payaso; puerco; pícaro chico; golfillo
rekel bribón; galopín; gamberro; golfillo; granuja; pillo; pilluelo; pícaro; tunante; zorro
schalk bribón; bromista; bufón; chocarrero; diablillo; guasón; payaso; pícaro
schavuit bribón; granuja; pilluelo; pícaro diablillo; granuja; pillo; tunante
schelm bribón; granuja; pilluelo; pícaro diablillo; granuja; pillo; tunante
schobbejak bribón; canalla; chinche; criminal; delincuente; desalmado; galopín; granuja; granujita; malapieza; niña traviesa; niño travieso; pillastre; pillete; pillo; pícaro; rufián; sinvergüenza; trasto; truhán; tunante; vicio bellaco; granuja
schurk bribón; canalla; chinche; criminal; delincuente; desalmado; galopín; granuja; granujita; malapieza; niña traviesa; niño travieso; pillastre; pillete; pillo; pícaro; rufián; sinvergüenza; trasto; truhán; tunante; vicio desgraciado; miserable
snaak apestoso; asqueroso; bribón; bromista; bufón; cabrón; canalla; cerdo; chocarrero; cochino; diablillo; gracioso; guasón; mal bicho; mala bestia; malapieza; mofeta; payaso; pillo; puerco; pícaro burlón; guasón; payaso
stinkerd apestoso; asqueroso; bribón; bromista; bufón; cabrón; canalla; cerdo; chocarrero; cochino; diablillo; gracioso; guasón; mal bicho; mala bestia; mofeta; payaso; puerco; pícaro bribón; cabrón; mal bicho; mala bestia; tunante
stouterd gamberro; golfillo; granuja; pillete; pillo; pícaro; tunante
Bijvoeglijk NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
crimineel criminal; delictivo; illegal; vil
guitig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso gracioso; travieso
kwajongensachtig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
loszinnig atrevido; frívolo; pícaro
ondeugend divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
schalkachtig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
schalks divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
schelmachtig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
schelms divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
snaaks divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
spotachtig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bengelachtig divertido; gracioso; pillo; pícaro; travieso

Verwante woorden van "pícaro":


Synoniemen voor "pícaro":


Wiktionary: pícaro

pícaro
noun
  1. 1.iemand die zich onbehoorlijk of misdadig gedraagt
  2. een ondeugend kind

Cross Translation:
FromToVia
pícaro ondeugend impish — mischievous
pícaro kwetsend; beledigend mischievous — causing mischief
pícaro sodemieter Schelm — Mensch, der gerne scherzt und neckt

Verwante vertalingen van pícaro



Nederlands

Uitgebreide vertaling voor pícaro (Nederlands) in het Spaans

picaro:

picaro [znw.] zelfstandig naamwoord

  1. picaro (schelm; schavuit)
    el pícaro; el granuja; el bribón; el pilluelo
    • pícaro [el ~] zelfstandig naamwoord
    • granuja [el ~] zelfstandig naamwoord
    • bribón [el ~] zelfstandig naamwoord
    • pilluelo [el ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor picaro:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
bribón picaro; schavuit; schelm aartsbedrieger; aartsleugenaar; bandiet; bastaard; boef; boosdoener; booswicht; buitenechtelijk kind; deugniet; doortrapte leugenaar; fielt; galgenbrok; galgentronie; guit; lelijkerd; mispunt; naarling; olijkerd; onverlaat; paljas; rakker; rekel; rotzak; schalk; schobbejak; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; snaak; snoodaard; spitsboef; stinkerd
granuja picaro; schavuit; schelm bandiet; bengel; boef; boefje; boerenkinkel; boosdoener; booswicht; deugniet; eikel; fielt; heikneuter; hond; hork; hufter; jongens; kinkel; klootzak; kwajongen; lomperd; lul; oetlul; ondeugd; onverlaat; proleet; rakkers; rekel; schavuit; schelm; schobbejak; schoelje; schoft; schurk; slechtaard; smeerlap; smiecht; smiek; snoodaard; sodemieter; stouterd; vlegel
pilluelo picaro; schavuit; schelm rekel
pícaro picaro; schavuit; schelm boef; crimineel; delinquent; deugniet; fielt; galgenbrok; galgentronie; guit; misdadiger; olijkerd; paljas; rakker; rekel; schalk; schobbejak; schurk; snaak; stinkerd; stouterd
BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
pícaro bengelachtig; guitig; kwajongensachtig; loszinnig; ondeugend; schalkachtig; schalks; schelmachtig; schelms; snaaks; spotachtig