Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. dent:
  2. denté:
  3. édenté:
  4. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor dent (Frans) in het Duits

dent:

dent [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la dent
    der Zahn; die Zähne
    • Zahn [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Zähne [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. la dent (coche; entaille; encoche; encochage)
    der Fink
    • Fink [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor dent:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fink coche; dent; encochage; encoche; entaille
Zahn dent
Zähne dent dentition; dents; denture
OverVerwante vertalingenAndere vertalingen
Fink pinson

Synoniemen voor "dent":


Wiktionary: dent

dent
  1. Os de la mâchoire (1)
  2. Dents de scie (2)
  3. Dents d’engrenage (2)
dent
noun
  1. Technik: in Gegenständen mit aneinandergereihten Spitzen eine Zacke
  2. Teil des Gebisses von Menschen und Wirbeltieren

Cross Translation:
FromToVia
dent Zahn cog — tooth on a gear
dent Zinke tine — prong
dent Zahn tooth — biological tooth
dent Zahn; Sägezahn tooth — saw tooth
dent Zahn tooth — gear tooth
dent Zahn; Sägezahn tand — scherp uitsteeksel
dent Zahn tand — hard wit voorwerp in de mond

denté:

denté bijvoeglijk naamwoord

  1. denté (dentelé)
    kantig; gezahnt
  2. denté (dentelé)
    zackig; gerändelt; ausgezackt
  3. denté (dentelé; cannelé; en dents de scie; )
    gerändelt; gezähnt; kantig; gezahnt

Vertaal Matrix voor denté:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
ausgezackt dentelé; denté cannelé; crénelé; dentelé
gerändelt cannelé; crénelé; dentelé; denté; en dents de scie; engrelé; tranchant; ébréché cannelé; crénelé; dentelé
gezahnt cannelé; crénelé; dentelé; denté; en dents de scie; engrelé; tranchant; ébréché crénelé; dentelé
gezähnt cannelé; crénelé; dentelé; denté; en dents de scie; engrelé; tranchant; ébréché crénelé; dentelé
kantig cannelé; crénelé; dentelé; denté; en dents de scie; engrelé; tranchant; ébréché angulaire; anguleuse; anguleux; avec maladresse; avec raideur; brutalement; cruel; cruellement; dégingandé; embarrassé; gauche; gauchement; impitoyable; inhumain; inncommode; lâche; mal à l'aise; maladif; maladivement; maladroit; maladroitement; malhabile; perçant; peu maniable; raide; relâché; sans force; tranchant; à pas raides
zackig dentelé; denté cannelé; crénelé; dentelé

édenté:

édenté bijvoeglijk naamwoord

  1. édenté
    zahnlos

Vertaal Matrix voor édenté:

BijwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
zahnlos édenté

Wiktionary: édenté

édenté
adjective
  1. dépourvu de dents, qui les perdre.
édenté
adjective
  1. -

Cross Translation:
FromToVia
édenté zahnlos toothless — Having no teeth

Verwante vertalingen van dent