Home ->Woordenboeken ->Frans/Duits ->Zoek: pâte

Franse en Duitse zoekresultaten voor: pâte

Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. pâte:
  2. pâté:
  3. Wiktionary:
Duits naar Frans:   Meer gegevens...
  1. Pate:
  2. Wiktionary:

Frans

Uitgebreide vertaling voor pâte (Frans) in het Duits

pâte:

pâte [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. la pâte (baume épaisse; pommade)
    die Pasta; die Nudeln; die dickflüssige Salbe; die Paste; der Teig
    • Pasta [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Nudeln [die ~] zelfstandig naamwoord
    • dickflüssige Salbe [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Paste [die ~] zelfstandig naamwoord
    • Teig [der ~] zelfstandig naamwoord
  2. la pâte (saisie; garniture; ferrure; fermoir; armature)
    der Teig
    • Teig [der ~] zelfstandig naamwoord
  3. la pâte
    der Kuchenteig

Vertaal Matrix voor pâte:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Kuchenteig pâte
Nudeln baume épaisse; pommade; pâte boulettes de pâte; macaroni; nouilles; pâtes; pâtes italiennes
Pasta baume épaisse; pommade; pâte boulettes de pâte; nouilles; pâtes; pâtes italiennes
Paste baume épaisse; pommade; pâte
Teig armature; baume épaisse; fermoir; ferrure; garniture; pommade; pâte; saisie
dickflüssige Salbe baume épaisse; pommade; pâte

Synoniemen voor "pâte":


Wiktionary: pâte

pâte
noun
  1. Préparation culinaire à base de farine
  2. Aliment fait de petits morceaux de pâte
  3. Substance ou mélange mou
pâte
noun
  1. aus mehreren Zutaten bestehende (häufig dickflüssige) formbare Masse, die meist als Grundstoff für Gebäck dient
  2. Gutwillige Instanz (Siehe Beispiel)
Cross Translation:
FromToVia
• pâte → Teig ↔ dough — mix of flour and other ingredients
• pâte → Teig ↔ paste — soft mixture used in making pastry
• pâte → Paste; Pastete ↔ paste — soft mixture of pounded foods
• pâte → Holzstoff ↔ houtpulp — een door koken onder druk uit hout verkregen grondstof voor papier

épate:


Synoniemen voor "épate":


pâté:

pâté [le ~] zelfstandig naamwoord

  1. le pâté (pâté en croûte; croustade)
    die Pastete
    • Pastete [die ~] zelfstandig naamwoord
  2. le pâté (pâté en croûte; croustade)
    die Pastete; die Fleischpastete
  3. le pâté (salissure; tache)
    der Schandfleck; der Fleck; der Flecken; der Klecks
    • Schandfleck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Fleck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Flecken [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klecks [der ~] zelfstandig naamwoord
  4. le pâté (grumeau; tache; giclure; marron; caillot)
    der Schmutz; der Schlamm; der Klacks; der Klecks; der Dreck; der Klumpen; der Matsch
    • Schmutz [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Schlamm [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klacks [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klecks [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Dreck [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Klumpen [der ~] zelfstandig naamwoord
    • Matsch [der ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor pâté:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dreck caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache bouse; caca; cochonnerie; crasse; crotte; crottin; excréments; fiente; grain de poussière; immondices; malpropreté; matières fécales; merde; obscénité; ordure; pollution; poussière; répugnance; saleté; saloperie; souillure
Fleck pâté; salissure; tache blâme; bon; chiffon; coupon; faubert; frottis; lambeau; moucheture; petit point; pièce; point; pointe; quittance; restant; reçu; récépissé; souillure; tache; ticket; vadrouille; éclaboussure
Flecken pâté; salissure; tache blâme; faubert; frottis; localité; souillure; tache; vadrouille; village; voisinage
Fleischpastete croustade; pâté; pâté en croûte pâté de viande
Klacks caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache
Klecks caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; salissure; tache blâme; caillot; faubert; frottis; gros morceau; grumeau; masse; morceau; motte; moucheture; petit point; point; pointe; souillure; tache; vadrouille; éclaboussure
Klumpen caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache amas; caillot; cognement; foule; gnon; gros morceau; grumeau; masse; morceau; motte; partie; quignon; tapage; tas
Matsch caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache boue; bourbe; gadoue; limon; vase
Pastete croustade; pâté; pâté en croûte croustade de poisson; pâté de poisson; pâté en croûte; pâté en croûte de poisson; vol au vent au poisson
Schandfleck pâté; salissure; tache brébis galeuse; flétrissure; stigmate; tare
Schlamm caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache boue; bourbe; dépôt; gadoue; limon; résidu; sédiment; vase
Schmutz caillot; giclure; grumeau; marron; pâté; tache bouse; caca; cochonnerie; crasse; crotte; crottin; excréments; fiente; immondices; malpropreté; matières fécales; merde; négligence; obscénité; ordure; pollution; répugnance; saleté; saloperie; souillure

Synoniemen voor "pâté":


Wiktionary: pâté

pâté
noun
  1. (vieilli) pâtisserie qui renfermer de la viande ou du poisson haché.
pâté
noun
  1. ein feingewürztes Gericht mit gebackener Teighülle oder einer Kruste, die mit Fleisch, Wild, Geflügel, Fisch, Gemüse oder aber mit Süßspeisen, Obst, Nüssen oder Ähnlichem gefüllt sind
  2. nur Plural 2: Häuserkomplex, der nicht von Straßen durchschnitten wird
Cross Translation:
FromToVia
• pâté → Pastete ↔ pâté — finely-ground paste of meat, game fish or vegetables

Verwante vertalingen van pâte



Duits

Uitgebreide vertaling voor pâte (Duits) in het Frans

Pate:

Pate [der ~] zelfstandig naamwoord

  1. der Pate (Patenonkel; Taufpate)
    le parrain
    • parrain [le ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor Pate:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
parrain Pate; Patenonkel; Taufpate Chef; Führer; Fürst; Gebieter; Haupt; Herr; Herrscher; Lotse; Oberhaupt; Reiseführer; Vorgesetzte; Vorsteher

Synoniemen voor "Pate":


Wiktionary: Pate

Pate
noun
  1. Religion: Ehrenamt in christlichen Kirchen zur Unterstützung der Eltern bei der religiösen Erziehung und Zeuge bei einer Sakramentsverleihung
Pate
noun
  1. Celui qui, avec la marraine, présenter un enfant (le filleul) aux fonts baptismaux. père spirituel d’un enfant.
Cross Translation:
FromToVia
• Pate → parrain ↔ godfather — man present at the christening of a baby who promises to help raise the child in a Christian manner
• Pate → parrain ↔ godfather — mafia leader
• Pate → parrain ↔ peetvader — iemand die andermans kind mede ten doop houdt en plechtig belooft medeverantwoordelijkheid voor de christelijke opvoeding te zullen dragen







Uw gratis, snelle en simpele vertaal woordenboek

Copyright © 2000-2024 Interglot ®

Pagina gepresenteerd in 0.1095 seconde
Page rendered in 1.0 seconds