Façade in het Duits vertaald uit het Frans

Remove Ads

Overzicht

Frans naar Duits: Meer gegevens...

façade:
- Fassade; Ladenfront; Freitreppe; untere Front; Vorderseite; Giebel; Vordere Giebel; Spitze; Front; Vorderrand; Gesicht; vordere Ende; Vorseite; Angesicht; Deckmantel; Giebelwand; Anschein
Wiktionary:
- façade → Fassade, Außenseite
- façade → Fassade, Vorderseite, Front, Frontmann

Frans

Uitgebreide vertaling voor façade (Frans) in het Duits

façade:

façade [la ~] zelfstandig naamwoord

la façade (devanture; pignon)
die Fassade; die Ladenfront; die Freitreppe; die untere Front
- Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord
- Ladenfront [die ~] zelfstandig naamwoord
- Freitreppe [die ~] zelfstandig naamwoord
- untere Front [die ~] zelfstandig naamwoord
la façade (devanture; devant; front)
die Vorderseite; der Giebel; die Fassade; der Vordere Giebel; die Spitze; die Front; der Vorderrand; Gesicht; vordere Ende
- Vorderseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Giebel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vordere Giebel [der ~] zelfstandig naamwoord
- Spitze [die ~] zelfstandig naamwoord
- Front [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vorderrand [der ~] zelfstandig naamwoord
- Gesicht [das ~] zelfstandig naamwoord
- vordere Ende [das ~] zelfstandig naamwoord
la façade (front)
die Vorseite; die Vorderseite; die Front; Angesicht; die Fassade
- Vorseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Vorderseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Front [die ~] zelfstandig naamwoord
- Angesicht [das ~] zelfstandig naamwoord
- Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord
la façade (couverture; apparence; mascarade; masque; déguisement; pignon; devanture; travestissement; manteau; camouflage; changement d'habits)
der Deckmantel
- Deckmantel [der ~] zelfstandig naamwoord
la façade
die Giebelwand
- Giebelwand [die ~] zelfstandig naamwoord
la façade (apparence; semblant; simulacre; simulation; trompe-l'oeil)
die Fassade; der Anschein
- Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord
- Anschein [der ~] zelfstandig naamwoord
la façade (front; ligne)
die Vorderseite; die Front; vordere Ende; die Fassade
- Vorderseite [die ~] zelfstandig naamwoord
- Front [die ~] zelfstandig naamwoord
- vordere Ende [das ~] zelfstandig naamwoord
- Fassade [die ~] zelfstandig naamwoord

Vertaal Matrix voor façade:

Zelfstandig Naamwoord	Verwante vertalingen	Andere vertalingen
Angesicht	façade; front
Anschein	apparence; façade; semblant; simulacre; simulation; trompe-l'oeil	comédie; mascarade; simulacre
Deckmantel	apparence; camouflage; changement d'habits; couverture; devanture; déguisement; façade; manteau; mascarade; masque; pignon; travestissement	couvert; manteaux; prétexte; voile
Fassade	apparence; devant; devanture; façade; front; ligne; pignon; semblant; simulacre; simulation; trompe-l'oeil	comédie; front; largeur de façade; ligne de combat; mascarade; simulacre; vue de face
Freitreppe	devanture; façade; pignon	palier; perron
Front	devant; devanture; façade; front; ligne	front; largeur de façade; ligne de combat; vue de face
Gesicht	devant; devanture; façade; front	bobine; face; figure; frimousse; minois; physionomie; spectacle; visage; visibilité; vision; vue
Giebel	devant; devanture; façade; front
Giebelwand	façade
Ladenfront	devanture; façade; pignon	devanture
Spitze	devant; devanture; façade; front	apogée; arête; avance; cime; comble; coté supérieure; crête; culmination; dentelle; dentelle au fuseaux; direction; faîte; flèche; flèche de clocher; frange; heure d'affluence; heure de pointe; moment suprême; partie supérieure; passement; pic; point culminant; pointe; première place; saillie; sommet; sommet d'une montagne; summum; tonsure; tête; zénith; éraillure
Vordere Giebel	devant; devanture; façade; front
Vorderrand	devant; devanture; façade; front	côté de devant; vue de face
Vorderseite	devant; devanture; façade; front; ligne	ligne de combat
Vorseite	façade; front
untere Front	devanture; façade; pignon
vordere Ende	devant; devanture; façade; front; ligne

Synoniemen voor "façade":

devanture; étalage; montre; vitrine; étal; éventaire; avant; devant; endroit; entrée; face; front; fronton; apparence; extérieur; frontispice; figure; côté; union; parvis; place; esplanade; magistrale; artifice

Wiktionary: façade

façade

noun

(architecture) Un des côtés d’un bâtiment, d’un édifice, lorsqu’il se présente au spectateur.
- façade → Fassade

façade

noun

Vorderansicht eines Gebäudes
- Fassade → façade
die Seite, die der Innenseite gegenüber liegt; die Seite außerhalb eines geschlossenen Raums
- Außenseite → façade

Cross Translation:

From	To	Via
• façade	→ Fassade	↔ façade — face of a building
• façade	→ Fassade	↔ façade — deceptive outward appearance
• façade	→ Vorderseite; Front	↔ front — main entrance side
• façade	→ Frontmann	↔ front — public face of covert organisation
• façade	→ Fassade	↔ voorgevel — gevel aan de voorkant
• façade	→ Fassade	↔ gevel — buitenmuur van een gebouw
• façade	→ Fassade	↔ façade — de zichtbare buitenmuur van een gebouw, specifiek die aan de voorkant

Verwante vertalingen van façade

Remove Ads

Vertaal façade van Frans naar Duits

Uitgebreide vertaling voor façade (Frans) in het Duits

façade:

façade [la ~] zelfstandig naamwoord

la façade (devanture; pignon)

la façade (devanture; devant; front)

la façade (front)

la façade (couverture; apparence; mascarade; masque; déguisement; pignon; devanture; travestissement; manteau; camouflage; changement d'habits)

la façade

la façade (apparence; semblant; simulacre; simulation; trompe-l'oeil)

la façade (front; ligne)

Vertaal Matrix voor façade:

Synoniemen voor "façade":

Wiktionary: façade

Verwante vertalingen van façade