Overzicht
Frans naar Duits:   Meer gegevens...
  1. institutrice:
  2. Wiktionary:


Frans

Uitgebreide vertaling voor institutrice (Frans) in het Duits

institutrice:

institutrice [la ~] zelfstandig naamwoord

  1. l'institutrice (maîtresse; professeur; enseignante)
    die Lehrerin; die Schullehrerin; die Dozentin

Vertaal Matrix voor institutrice:

Zelfstandig NaamwoordVerwante vertalingenAndere vertalingen
Dozentin enseignante; institutrice; maîtresse; professeur enseignante; professeur; professeur de faculté; professeur de l'enseignement pré-universitaire
Lehrerin enseignante; institutrice; maîtresse; professeur Mme; demoiselle; enseignante; jeune fille; madame; mademoiselle; professeur; professeur de faculté; professeur de l'enseignement pré-universitaire; éducatrice
Schullehrerin enseignante; institutrice; maîtresse; professeur

Synoniemen voor "institutrice":


Wiktionary: institutrice

institutrice
noun
  1. Femme dont le métier est d’enseigner à l’école primaire.